Vogelvrij

Ze loopt gearmd met haar vriendin
Te zoeken in de vreemde stad
Het adres is haast onleesbaar
Op de brief die ze uiteindelijk heeft gehad
Ze draait zich om als haar vriendin
De weg vraagt aan de dienstdoende agent
Ze is bang dat hij haar doorheeft
Bang dat ze door iemand wordt herkend

Ze is vierentwintig
Maar heeft de angsten van een kind
Ze is stout geweest
En iedereen mag zeggen wat hij er van vindt
Ze kende hem vier dagen
Ze waren allebei alleen
Nu is ze vogelvrij
Ze is onteerd
Ze is van iedereen

Het staat op achtendertig plaatsen in de bijbel
Het is een slachthuis en het doet ontzettend pijn
Denk aan de vrouwen die geen kinderen kunnen krijgen
En je moet flink gelovig dankbaar zijn
Het is een schuld die je nooit meer kunt betalen
Je doet je ouders onnoemelijk veel verdriet
Je mag het leven van het leven niet bepalen
Dat mag je niet dat kan je niet dat doe je niet

Als de zuster haar komt halen
Moet ze overgeven op de gang
Degene die het op komt ruimen
Kokhalst vriendelijk wees maar niet bang
Een uur daarna staat ze op straat
Ze kan opnieuw beginnen zonder pijn
En een jongen op een brommer roept
Ga je mee schat ik zal voorzichtig zijn

Tekst: Freek de Jonge
Uit: Neerlands Hoop In genaaid of gebonden (1975)