Sarawak

Eens ging ik golfen in Sarawak
Maar mijn zoon was met me mee
Dus moesten we eerst nog lunchen
In het clubhuis bij de zee
Drie dames hielden ons gezelschap
Twee opgewonden, één bedaard
Ik vertelde een anekdote
En de ober bracht de kaart

De caddy’s tilden onze tassen
Naar de tee off op baan een
De zon brandde bruine plekken
In de vlekkeloze green
De bedaarde dame morste Cola op haar witte bloes
Mijn zoon moest eventjes naar achteren
In de verte zat een poes

Al snel zaten we flink te schransen
Nasi goreng naar ik meen
En die kat duwde zijn kopje
Tegen het bedaarde damesbeen
Poesje zei toen de bedaarde dame
Ik heb jouw bedoeling door
Je moet niet van mij verwachten
Dat ik jou ga bederven hoor


Als ik ieder die gaat bedelen
Kritiekloos geef wat hij begeert
Vervalt zijn prikkel om te werken
En wordt er niets meer gepresteerd

Terwijl de andere dames lachten
Prees ik haar om haar juiste toon
En keek ondertussen moeilijk
Naar mijn opvoedbare zoon

Op de wijze les genoten
Hieven wij nog eens het glas
En besloten onze maaltijd
Toen iedereen verzadigd was
Omdat ik nog eenmaal omkeek
Bij het betreden van de baan
Zag ik die kat boven op tafel
Opvreten wat wij hadden laten staan

De twee andere dames lachten
Die bedaarde zei das stug
Om ons heen stonden de caddy’s
Met onze golftas op hun rug
Mijn zoon vroeg vele uren later
Na ons mooie golftoernooi
Papa waarom gaf jij jouw caddy
Zo’n belachelijke fooi

Tekst: Freek de Jonge
Uit: Dankzij de Dijken (1994) Muziek: Henk Hofstede / Robert Jan Stips