Papapa

Ze zaten in de kamer
De vader en de zoon
De vader las de krant
En de jongen die naar liefde hunkerde
Speelde met zijn mobiele telefoon
De vader keek van de krant zijn kant op
Zei onbeholpen jongen wat wordje toch groot
De knaap deed of hij zat te sms’en
En dacht die man moet dood

Niks aan de hand
Een doodnormaal gezin
Moeder werkt
Vader doet de huishouding
Met gezonde tegenzin
De jongen kan goed leren
Spaart bij de Zilvervloot
Hij zit bij de zeeverkenners
En denkt die man moet dood

Je mag de raarste dingen denken
Denken is vrij
Fatsoenlijke mensen hebben de smerigste gedachten
En laten het daarbij
Maar deze hunkerende jongen
Wist een pistool te bemachtigen en schoot
Geobsedeerd door de gedachte
Ik kan pas leven na zijn dood

Papapa
Je zo bevrijden van een last
Papapa
Kind dat de hand in onschuld wast
Papapa
Om te ontkomen aan het lot
Papapa
Niet Jezus aan het kruis
Maar God

Je mag de raarste dingen denken
Denken is vrij
Fatsoenlijke mensen hebben de smerigste gedachten
En laten het daarbij
Niks aan de hand
Een doodnormaal gezin
Niks aan de hand
Alleen gezonde tegenzin

Papapa

Tekst: Freek de jonge
Uit: De vergrijzing (2004) Muziek: Robert Jan Stips