De vlinder en de bloem

Ik wil u het verhaal vertellen
Van de vlinder en de bloem
Want de bloem die kon niet spreken
En de vlinder zei zoem zoem

Al weken stond ons bloempje
In haar bed in het plantsoen
Het voelde zich zo eenzaam
Maar het kon er niets aan doen
Het had geen stem om mee te zeggen
Dat het eenzaam was
En geen arm om mee te wenken
Kom bij mij hier tussen het gras

Op een dag kwam er een vlinder
En u weet wat vlinders doen
Beetje vliegen beetje kijken
Wat er te koop is in het plantsoen
En de bloem ze zag de vlinder
Wilde roepen kom bij mij
Maar een bloem die kan niet spreken
Dus de vlinder vloog voorbij

De vlinder was wat moe geworden
Van dat vliegen in het plantsoen
Toen ging hij even rusten
Ach u weet wat vlinders doen
Op het topje van een grasspriet
Keek hij in het wilde weg in het rond
Tot hij daar opeens de bloem zag
Die er mooi te wezen stond

De vlinder kon zich niet beheersen
Ach u weet wat vlinders doen
Hij fladderde naar de bloem toe
Lipjes tuitend voor een zoen
Hij daalde teder in haar kelk af
Zei ik weet niet wat ik ruik
De bloem kon haar gemoed niet luchten
Maar dacht ik heb een vlinder in mijn buik

Doch een vlinder hoeft geen woorden
Ach u weet hoe vlinders zijn
Hij zoemde bij jou wil ik blijven
O mijn bloeme mijn
Ik zal je meeldraden vertroetelen
Tot dit bed is volgepropt

De bloem die hem nog als rups gekend had
Dacht hij heeft zich leuk ontpopt

Eeuwig geluk scheen hen beschoren
In het eenvoudige plantsoen
Maar het verhaal zal triest verlopen
Want u weet wat bloemen doen
Toen het avond was geworden
En de bloem zich sloot
Kneep ze met haar sterke kelkje
De tere vlinder dood

Een traan rolde langs haar stengel  
Maar er was niets meer aan te doen  
En vanaf die trieste avond  
Weten de vlinders in het plantsoen
Je moet van bloemen houden  
Zolang het dag zal zijn  
Maar des avonds moet je weggaan  
Anders knijpen ze je fijn

Tekst: Freek de Jonge
Uit: Neerlands Hoop In Bange Dagen (1968)