De stille jongen
Hij liep nooit met een meisje hand in hand
Er werd om hem gegniffeld op het land
Vanachter de gemolken koe
Als hij een arm gaf aan zijn moe
Mijn tante Geus wier neus bloedde maar niet heus
Hij tuurde uren naar de vogel in zijn kooi
Kwam hij logeren rook hij naar gier en hooi
Werd hij door mijn vrienden nagezongen
De stille jongen
En als je vraagt
Wat of hij wil
Dan blijft het stil
En als je vraagt
Is er iets
Dan zegt hij niets
Hij reed met de brommer naar de stad
Naar een kroeg waar iedereen een piercing had
Keek er wat rond heeft niets gezegd
Kwam in een donkere kamer terecht
Op de tast zocht hij het licht de ogen dicht
Hij wist niet of hij hier wel moest zijn
Wat hij voelde was vooral pijn
Door begeerte in de hoek gedwongen
De stille jongen
En als je vraagt
Wat of hij wil
Dan blijft het stil
En als je vraagt Is er iets
Dan zegt hij niets
Hij kwam terug naar het dorp gelopen
Zette het vogelkooitje open
Na de zonde komt berouw
Hij ging op zoek naar een flinke vrouw
De stille jongen
En als je vraagt
Wat of hij wil
Dan blijft het stil
En als je vraagt
Is er iets
Dan zegt hij niets
Tekst: Freek de Jonge
Muziek: Robert Jan Stips