DvhN – Column 1
Er is al heel lang sprake van een expositie van Hella en mij in het Groninger Museum. Nu is het zover. Hella en Freek: Het volle leven!
De voorbije week waren we dagelijks aanwezig bij de de opbouw. We hebben de afgelopen maanden letterlijk alles uit de kast gehaald en zetten dat nu voor het grootste deel terug in de kast. Of liever in de wand. Het schotse en scheve van de ruimte die ons ter beschikking staat, het Coop Himmelb(l)au-paviljoen, dat ons aanvankelijk deed aarzelen om ja te zeggen, wordt ten volle benut of zoals mijn vrouw zegt: ‘te kijk gezet’.
Het transport van onze kunstcollectie leverde enige wrijving op omdat een museum nu eenmaal voorzichtiger met de spullen moet omgaan dan de eigenaar. Persoonlijk vind ik dat een krasje op een schilderij het museum afgelopen maandag tegen een collega zeggen.
Wat ik me heel goed kon voorstellen, kijkend naar naar de chaos van kleding, meubilair, boeken en platen, schilderijen die door onze eigen medewerkers schijnbaar zonder plan van hot naar her werd gesjouwd.
Maar naarmate de week vorderde zagen we steeds vaker suppoosten en mensen van kantoor even om de hoek komen kijken en langzaam enthousiast worden.
Nieuwsgierige bezoekers die tot de bovenste verdieping waren doorgedrongen, liepen tot aan de afzetting om foto’s te maken van de tweehonderd naakte modepoppen die straks een optocht gaan vormen in door Hella gemaakte pakken die ik de afgelopen veertig jaar op het toneel gedragen heb.
Toen de meter-mozaïeken hingen, kwamen de eerste vragen van het vroege publiek.
Vragen die de komende zes weken ons leven gaan bepalen.
De meest ontroerende ervaring kwam toen we proef gingen draaien met de juist gemixte soundtrack die bij de Aardbe(le)ving hoort. Terwijl nog maar een fractie gebeurde van wat de bedoeling was, moest een van de toevallig toeschouwers al een traantje wegpinken.
Dat belooft wat.
‘Hebben jullie er al over nagedacht dat al die spullen, straks allemaal weer bij jullie thuis worden afgeleverd?’
Ik zweeg.
Ik moest er niet aan denken.