De Limiet

Eigenlijk zou hij dit seizoen De Laatste Snik spelen, als opvolger van De Laatste Lach. Maar het sportjaar 2008 – met het EK voetbal en de Olympische Spelen – is zo overdadig, dat de sportverliefde cabaretier zijn plannen wijzigt en het jaar afsluit met zijn tweede Sportconference: een door hem bedachte sportvariant op de oudejaars- of nieuwjaarsconference. Die bestaat dan ook uit grappen over sporters en sportgebeurtenissen van het jaar, soms aangevuld met beeldmateriaal.

In december 2003 heeft Freek de Jonge zijn eerste Sportconference gespeeld. Ook dan treedt hij op tijdens het jaarlijkse Sportgala, een initiatief van sportkoepel NOC*NSF in samenwerking met de NOS. Op die avond heeft de verkiezing plaats van de sportman, de sportvrouw, de sportploeg en de gehandicapte sporter van het jaar. De TROS-televisie zendt het gala rechtstreeks uit vanuit de RAI in Amsterdam.
Krijgt hij in 2003 slechts een half uur tot zijn beschikking, op 16 december 2008 mag hij een uur zendtijd vullen. Wederom vanuit de RAI en ook dit keer voor een zaal vol genodigden, voornamelijk sporters en sportbestuurders. Die valt hij al meteen scherp aan vanwege hun gebrek aan ambitie: ‘Je hebt wel eens het gevoel dat in Nederland een sporter eerst kanker moet hebben gehad voordat hij tot het gaatje wenst te gaan.’ Daarmee verwijst hij naar marathonzwemmer Maarten van der Weijden. Of, doelend op de selectiekeuze voor het EK voetbal door bondscoach Marco van Basten: ‘Toen begon hij met selecteren. (…) Die en die en die en die… Ik weet nog dat ik op zeker moment mijn tas in de gang had klaargezet. Toen had hij Romano Denneboom gevraagd. Toen dacht ik: nu begin ik toch echt in de buurt te komen.’
Vervolgens is hij vooral onderhoudend over onder meer normen en waarden in de sport en over seks en sport: ‘Ik ben nog van lichamelijke opvoeding: sport bedoeld om seksuele driften van de jeugd te beteugelen, om excessief onaneren te voorkomen.’ En over individuele sportprestaties (zoals van amazone Ankie van Grunsven) en over de belangrijkste sportgebeurtenissen natuurlijk, zoals het EK voetbal in Zwitserland en Oostenrijk, waar hij zelf ook was. Op eigen uitnodiging nam hij daar plaats in een of andere evenementencommissie, want je moet, zo bekent hij, toch iets doen om aan kaartjes te komen.

Hij is tijdens De Limiet gekleed in een rood-wit-blauw-oranje voetbaltenue, aanvankelijk nog bedekt door een feloranje badjas. Op de rug van het shirt staat Freek 2008 en voorop, in het geel, staat De Limiet in Chinese tekens. Naar zijn weigering om de boycot van de Olympische Spelen in China – een initiatief van collega-cabaretier Erik van Muiswinkel – te ondersteunen, verwijst hij slechts terloops. Wel komt hij nog een aantal keren op de mensenrechtenkwestie terug, onder meer via beelden van Jan Peter Balkenende op staatsbezoek en een verhaal, met hilarische uitweidingen, over een toespraak van Erica Terpstra. De basis voor beide verhalen zijn columns die hij tijdens de Olympische Spelen schrijft in het Algemeen Dagblad.

Via die verhalen komt hij ook terug bij de vraag van het begin, over ambities, waaraan de voorstelling haar titel dankt. Oftewel: de vraag of de Nederlandse sportmentaliteit wel geschikt is voor topsport. In China is veel aan te merken op het nakomen van mensenrechten. Misschien ook wel, zo merkt hij op, omdat daar zoveel aandacht is voor de mensenplichten. In ons land zijn mensen niet bezig met hun plichten, ook sporters niet. Grote woorden over dat ze niet te vroeg willen pieken, terwijl het hem dan toch verstandig lijkt dat ook niet te laat te doen. Hij verwijst naar het Holland Heineken House en noemt dat een ‘losgeslagen normen- en waardenloze bende’, waar ‘consumptiedrift tot op de top gedreven is’. Het blijft op dat moment erg stil in dit hol van de leeuw.

Aan het slot brengt Freek de Jonge (met eigen gitaarbegeleiding) een loflied aan de bal. Sporters haken een voor een aan als hij in polonaise door de zaal trekt:

de bal de bal de bal de bal
wat is mooier dan de bal
geen bal geen bal geen bal geen bal
is mooier dan de bal

COULISSEN

‘Dat is Freek de Jonge altijd gebleven, als het over sport ging: een romantisch jongetje dat ingespannen luisterde naar Dick van Rijn die verslag deed van de Olympische Spelen van Helsinki van 1952. “Landgenoten, waar ook ter wereld”, sprak Van Rijn. En Freek de Jonge (8 jaar) vroeg zich af hoe Dick van Rijn wist dat hij niet thuis was, in Zaandam, maar in een vakantiehuis op Texel.
Rond die tijd is zijn sportliefde gevormd. De Tour de France was een heilig instituut. Zaten ze op het strand, begon zijn vader rond een uur of drie ongedurig te worden en moesten ze snel naar huis. Later keek hij met zijn vader naar de Engelse Cup Final en kreeg zijn vader, de dominee, het te kwaad als ze voor de wedstrijd Abide with me zongen.
Freek de Jonge: “Met die romantiek is het begonnen. Absolute romantiek.” (…)
Eigenlijk is het altijd zo gebleven. Hij is 64, maar wanneer hij in sportkloffie en met een bal in handen op het podium staat, is hij weer gewoon 8 en balverliefd – daar hoeft hij weinig aan te spelen.’ (Bart Jungmann en Bert Wagendorp in de Volkskrant, 22 november 2008)

In januari 2008 roept Erik van Muiswinkel Nederlandse sporters op om de Olympische Spelen in China te boycotten. In een brief in de Volkskrant schrijft hij onder meer dat het land zijn burgers zo slecht behandelt dat het onverantwoord is dat China zich op deze manier op de kaart zet. Als het IOC niet beter nadenkt over het toekennen van de Olympische Spelen, moet het maar van de sporters zelf komen. Nederlandse sporters kunnen volgens hem een duidelijk signaal afgeven aan het regime in China door op zijn minst de openingsceremonie te boycotten. Op deze manier maken ze duidelijk dat zij het niet eens zijn met grote evenementen in gebieden waar de bevolking wordt onderdrukt. Daarnaast zou er een voorbeeldfunctie uitgaan van Nederland als het zich afzet tegen dit soort situaties.
Op grond van zijn Argentinië-actie in 1978 had Van Muiswinkel zeker gerekend op de steun van Freek de Jonge, maar die blijft uit:
‘Steeds veelvuldiger klinkt de roep om de openingsceremonie van de Olympische Spelen in China te boycotten, maar aan Freek de Jonge is die boodschap niet besteed. De man die in 1978 het verzet leidde tegen het WK voetbal in het dictatoriale Argentinië voelt niets voor welke boycot dan ook. (…) Freek de Jonge: “Ik vind die merkwaardige euforie over de zielige Tibetanen getuigen van kortzichtigheid. Toen de Dalai Lama het daar nog voor het zeggen had, is het er daar bepaald niet zachtzinnig aan toe gegaan. De kletspraat van de Dalai Lama wordt nu ineens voor grote wijsheid gehouden.”
Cabaretier en actievoerder Erik van Muiswinkel heeft eerder tevergeefs voor steun bij u aangeklopt. Kunt u nog eens aangeven waarom u tegen acties bent?
“Als ik werkelijk vond dat een boycot het Chinese regime positief zou beïnvloeden, dan was die gedachte wel eerder bij me opgekomen dan een paar maanden geleden. Als het om China gaat, zijn we zo schijnheilig. Die honderd doden per dag die de oorlog in Irak kost, accepteren we moeiteloos, maar China staat meteen op de voorpagina als het land waarin het meest de doodstraf wordt voltrokken. Ja, op een bevolking van 1,1 miljard! Hoe ligt dat verhoudingsgewijs met de Verenigde Staten? Hoogmoed past ons niet; we moeten China niet de les lezen. Wij oordelen over een zeer gecompliceerde cultuur. Natuurlijk gaat er nog veel mis, maar dat land wordt wel degelijk opener. Geduld! Ik denk dat we via de weg der geleidelijkheid verder komen.”
Ergert het u dat altijd weer die vergelijking wordt gemaakt met uw actie ‘Bloed aan de Paal’ van dertig jaar geleden?
“Argentinië was toen een soort westerse democratie waar een bizar fascisme toesloeg. Dat kun je niet vergelijken”.’
(Interview door Marcel van Lieshout voor de Volkskrant, 16 april 2008)

‘Freek de Jonge: “Ik vond en vind dat we beter met China in dialoog kunnen treden dan ze voor het hoofd te stoten. Argentinië was destijds toch een soort bondgenoot – tegen bondgenoten mág je de waarheid zeggen – terwijl China in wezen tot een ander blok behoort”.’ (Bart Jungmann en Bert Wagendorp in de Volkskrant, 22 november 2008)

In zijn Kellendonk-lezing (2009) komt hij op de kwestie terug in het verhaal van ‘een wat jongere cabaretier’ (“Laten we de wat jongere cabaretier voor het gemak Erik noemen”) en ‘een wat oudere cabaretier, een gewezen wereldverbeteraar’ (“Laten we die wat oudere cabaretier voor het gemak maar even ‘ik’ noemen”).
‘Bert Visscher, Kees Torn, Theo Maassen, Marc-Marie Huijbregts, Daniël Lohues en Gert-Jan Mulder moeten, als het ooit zo ver zou komen, de kist van Freek de Jonge dragen. “Mijn helden”, noemde de cabaretnestor hen vorige week in het interviewprogramma 24 uur met… van Wilfried de Jong. Het was een verrassende keuze. De enige van wie we al wisten dat De Jonge hem een interessant talent vindt, is Theo Maassen. (…) De andere vijf kwamen onverwacht. (…) Maar dat is dan ook juist het bijzondere van Freek de Jonge. Altijd dwars en wars van alles wat regulier is. Hij heeft zich weliswaar veel te vaak laten verleiden tot kleinzielige hoon jegens jongere cabaretiers en opgeblazen uitspraken over het peil van het genre (“Het cabaret is dood”), maar in zijn eigen werk is hij een lichtend voorbeeld van creativiteit en originaliteit gebleven. (…)
Freek de Jonge was en is en blijft de man die van het cabaret kunst heeft gemaakt, zoals zijn jeugdige bewonderaar Jan-Jaap van der Wal heeft opgemerkt. Eigenlijk zou Van der Wal ook mee moeten helpen de kist te dragen.’ (Henk van Gelder in NRC-Handelsblad, 8 februari 2008)

‘En opnieuw blijkt een afspraak met het tv-programma De Wereld Draait Door van elastiek. (…) De Jonge zou vrijdagavond in het programma een door hem vertaald liefdessonnet voordragen uit de voorstelling Echte Liefde, waarmee het gezelschap Urban Myth langs theaters gaat. Vrijdagmiddag om ongeveer drie uur werd De Jonge onverwacht afbesteld: Matthijs van Nieuwkerks side-kick Marc-Marie Huijbregts wenste niet met De Jonge aan dezelfde tafel te zitten.
Een eerdere ontmoeting, enkele maanden eerder, was hem kennelijk slecht bevallen. De Jonge zei toen in een discussie dat hij het publiek van Huijbregts niet in zijn zaal wilde hebben. De Jonge, die onlangs in een tv-interview met Wilfried de Jong Huijbregts nog noemde als een van “mijn helden” die zijn kist mochten dragen op zijn begrafenis, vermoedt dat Huijbregts niet begrepen heeft dat zijn opmerking destijds slechts een grap was. Maar boos is hij wel: “De side-kick is kennelijk de baas bij zo’n programma. Ik vind dat buiten elke proportie”.’ (de Volkskrant, 18 februari 2008)

‘Huijbregts wenste niet met De Jonge aan tafel te zitten, omdat die zich in de laatste uitzending denigrerend over Huijbregts had uitgelaten met opmerkingen als “Jouw publiek wil ik niet in mijn zaal, jongen.”
Freek de Jonge is woedend: “Wat is nog de lol van televisie als je niet meer een beetje scherp tegen elkaar in kunt gaan? En als iemand kwaad had kunnen en moeten zijn, ben ik het wel. Ik wilde alleen die merkwaardige hunkering naar veel en populair en massa bestrijden.” Maar waarom dan Huijbregts en zijn publiek beledigen? De Jonge: “Dat was een grapje. Maar blijkbaar is de humor van de een de humor van de ander niet. De redactie belde nog om het te sussen. Volgens mij kon ik deze week elke dag aan tafel komen, maar de liefde is voorbij”.’ (NRC-Handelsblad, 18 februari 2008)

‘Tijdens het Boekenbal vorige week ging er van alles mis bij het optreden van Tom Lanoye. Microfoon stuk, irritante zoemtonen, een tamelijk tergend tempo. Iemand in de zaal riep na enige tijd van alles en nog wat naar het podium en verliet tenslotte, samen met zijn vrouw, demonstratief de zaal. En wie was dat? Juist, Freek de Jonge, de grote theatermaker en cabaretier die met zijn actie opnieuw de tongen los maakte. Arrogantie, geen respect voor collega’s, een ergerlijke vorm van aandachttrekkerij, de eeuwige wens op te willen vallen – dat alles werd hem voor de zoveelste keer nagedragen. En dat alles is misschien wel het best te vangen in dat ene begrip: ijdelheid.
Iedere artiest die op een podium gaat staan, is in principe ijdel. Freek de Jonge dus ook. Maar het is een ander soort ijdelheid dan die van veel tv-presentatoren en soapsterren. Hun ijdelheid is niet zelden de verhulling van een hol vat, en De Jonge is een vol vat. Misschien wel té vol.
Freek – de voornaam volstaat, net als bij Youp, en Linda, en Mies –-beschouwt zichzelf terecht als een moreel ijkpunt. Vanaf het moment dat hij zich in 1978 met het programma Bloed aan de Paal fel verzette tegen het Nederlands elftal in Argentinië. Tot aan nu, als hij zich op televisie en in de krant rechtstreeks richt tot premier Balkenende met het verzoek de beveiliging van Ayaan Hirsi Ali voor eens en altijd, en goed, te regelen.
Waar, wanneer en waarom ook – Freek heeft een podium nodig. Misschien is hij inmiddels wel met dat podium samengevallen, is er nauwelijks nog verschil tussen Freek in het theater, Freek op televisie en Freek in het echt.
Hij treedt ook op als er niets op te treden valt. En als een optreden plots niet doorgaat – zoals onlangs in De Wereld Draait Door, waar tafelheer Marc-Marie Huijbregts hem even niet bliefde – dan zoekt hij gekwetst en wel een ander podium, in dit geval de krant. Terwijl hij had moeten denken: laat ze daar op tv maar een eind weg ouwehoeren, in die kermis der ijdelheid, ik ben lekker een avondje vrij. Maar een avondje vrij is voor Freek een avond zonder publiek, dus zonder gehoor.
Freek is dominee en nar tegelijk – twee beroepen waarbij ijdelheid een voorwaarde is. Want de nar is altijd ijdeler dan de koning, de dominee ijdeler dan God. Ooit speelde hij de nar in Shakespeare’s King Lear en trok alle aandacht bij de koning zelf weg. Op dit moment overtreft hij zichzelf in de theatermonoloog De Laatste Lach en wil hij geen cabaretier, maar theatermaker worden genoemd.
IJdelheid is in het geval van Freek misschien wel geen zonde, maar een deugd. Hij kan niet anders. Zelfs dit stukje zal hem in zijn ijdelheid strelen.’ (Hein Janssen in de Volkskrant, 22 maart 2008)

Freek de Jonge zelf over dat voorval: ‘Tom Lanoye levert keiharde kritiek op de voorprogramma’s van het Boekenbal. En terecht! Maar vervolgens begint hij zelf aan een voorprogramma dat nog slechter is dan alle voorbeelden die hij aanhaalt. Dan is het toch niet gek dat je besluit dat aan je voorbij te laten gaan.’

‘Freek de Jonge gaat tijdens de Olympische Spelen een dagelijkse column schrijven voor de sportkrant van het AD. De cabaretier is een groot sportfanaat en laat vanaf 4 augustus in AD Sportwereld Pro zijn licht schijnen over alles wat met het evenement te maken heeft.
Dat liet de krant dinsdag weten.
De Jonge schuwt in zijn stukken de politieke situatie in gastland China niet. De 63-jarige komiek maakte in 1978, rond het WK voetbal in Argentinië, furore met de actie Bloed aan de Paal. Daarin legde hij met cabaretier en liedjesschrijver Bram Vermeulen een link tussen sport en politiek.
AD Sportwereld Pro verschijnt tijdens de Olympische Spelen in een oplage van ruim 100.000 exemplaren per dag.’ (Persbericht, 28 juli 2008)

November 2008 krijgt hij de VSCD Oeuvreprijs: de prijs voor een prominente Nederlandse podiumkunstenaar. ‘Inhoudelijk getuigt het hele oeuvre van Freek de Jonge van een liefdevol geformuleerd sociaal en maatschappelijk engagement, dat voortdurend veel verder reikt dan de waan van de dag’, aldus het bestuur van de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties.

Op 7 november 2008 is Freek de Jonge te gast bij Pauw & Witteman. Aanleiding: zijn oeuvreprijs. Ook aan tafel misdaadverslaggever Peter R. de Vries. Als de presentatoren vragen hoe hij aankijkt tegen de reportages over Joran van der Sloot, antwoordt hij:
‘Ik vind het weerzinwekkend allemaal. Kijk, het is al heel erg dat Joran zoiets doet, maar om daar dan nog weer amusement van te gaan maken, dat is natuurlijk helemaal disgusting. Journalistiek? Je ziet toch hoe ver het gaat! Waarom is er dan geen vrouw die undercover de Thaise hoer kan spelen en dan dat zaakje verder oplost? Het is allemaal… Dat verhaal van met de Emmy Award boven je hoofd staan en dan de moeder van een meisje dat vermoord is… Dat is volgens mij een tragedie en geen amusement.
Ik vind het werkelijk van een… Kijk, het gaat weer over intelligentie. Dit is de media. Mensen willen het graag zien. Er kijken tweeënhalf miljoen mensen… Het is absoluut beneden alle peil. Jij doet je voor als iemand die iets voor een mens wil betekenen. Je gaat over lijken. Het interesseert je geen fluit. Je wil een programmaatje maken en nog een keer een trofeetje omhoog houden. Het is gewoon misselijk. (…)
En bovendien: je bemoeit je alleen maar met ongevaarlijke criminelen. Je bent ook als de dood dat je een keer een kogel door je kop krijgt.’

Het komt hem uiteraard op de nodige kritiek te staan. In de voorstelling komt hij nog even op de ophef terug: ‘Je maakt veertig jaar prachtige programma’s, maar waar heeft men het over? Over Peter R. de Vries!’

Ook in november 2008 verschijnt de cd-single De Kerst­engel. De opbrengst is bestemd voor Unicef in het kader van de Actie Congo. Unicef ondersteunt daarmee hulpprojecten in het door oorlogsgeweld getroffen gebied. De single bevat naast dit kerstlied ook een kerstverhaal: De oude Knoert. Dit verhaal (uit De Komiek) las hij op 21 december 1979 voor de VARA-radio voor.
Freek de Jonge noemt De Kerstengel een ‘proeve van samenwerking’ met Neil Innes, met als doel tot een studio-cd te komen. Maar Innes zal zich terugtrekken en de cd zal uiteindelijk pas in februari 2010 verschijnen. Dit onder de titel Van A naar Z en zonder De Kerstengel.

In december vinden in het Amsterdamse Compagnietheater enkele muzikale voorstellingen plaats: voor de pauze speelt Freek de Jonge fragmenten uit De Limiet en het tweede deel bestaat volledig uit gezongen repertoire.

Uitgeverij Augustus maakt bekend dat Dick Matena, bekend van onder meer zijn ‘verstrippingen’ van De Avonden van Gerard Reve en Kort Amerikaans van Jan Wolkers, Freek de Jonge’s theatershow De Komiek (1980) tot strip zal bewerken.

KRITIEKEN

‘De Jonge richt zich in De Limiet vooral op de humoristische kanten van topsport. Want hoewel topsport volgens hem een serieuze aangelegenheid is, valt er altijd wel een slapstickachtig element in te ontdekken. “Laat Gertjan Verbeek eens nagaan of hij nichten in zijn selectie heeft”, zegt hij verwijzend naar de tegenvallende prestaties van Feyenoord. Uit een recent verschenen boek blijkt dat homo’s beter presteren als ze uit de kast komen. En Verbeek moet volgens De Jonge geen middel onbenut laten om zijn selectie weer op orde te brengen. (…)
Het moralisme blijft grotendeels achterwege in de nieuwste voorstelling van De Jonge. Maar zo nu en dan klinkt wel cynisme door bij de cabaretier die zich onlangs van zijn grimmigste kant liet zien bij een confrontatie met Peter R. de Vries in de televisietalkshow Pauw & Witteman. In veertig jaar tijd had hij het publiek een rijk palet aan conferences, liedjes, romans en films voorgeschoteld. “Maar wat bij de mensen blijft hangen is Peter R. de Vries”, verzucht De Jonge.’ (Daniëlle Pinedo in NRC-Handelsblad, 26 november 2008)

‘Het optreden in Alkmaar is een try-out, letterlijk. Het is de ontwikkeling van een thema. Dat thema is deze keer de sport en het zit hem als gegoten. In het diepst van zijn gedachten is Freek de Jonge een topsporter, begiftigd met een uitzonderlijk talent voor cabaret. (…) Zo raar is het dus niet dat zijn nieuwe voorstelling De Limiet helemaal om sport draait – om de bal, letterlijk. Over de Nederlandse sportmentaliteit gaat het, over dope, over de megalomanie van sport en de platte geldzucht, maar ook over de romantiek. (…)
In Alkmaar zie en hoor je Freek de Jonge nog zoeken. Combinaties uitproberen, systeempjes testen, een ver doorgevoerde solo. Je merkt hoe thema’s vorm krijgen: doping, de Nederlandse sportmentaliteit.’ (Bart Jungmann en Bert Wagendorp in de Volkskrant, 22 november 2008)

SPEELDATA

Tournee in het land van 4 november tot 10 december 2008. Afsluitend een serie in het Compagnietheater van 11 t/m 20 december 2008. Het Sportgala heeft plaats op 16 december in het RAI Congrescentrum in Amsterdam en wordt door de NOS uitgezonden op 19 december 2008. In die laatste dagen speelt Freek de Jonge in het Compagnietheater dan een aangepaste en veel uitgebreidere versie van De Limiet, compleet met sportliederen, waaraan ook zijn muzikanten meewerken.

[Tekst: Frank Verhallen uit ‘Kijk! Dat is Freek’]