Laat de revue passeren

Naast De Stemming (januari) en De Kneep (vanaf september) laat Freek de Jonge in 2003 van alles de revue passeren: één jaar sport, veertig jaar repertoire, honderd jaar theater en vierhonderd jaar koningsdrama.

Vier andere programma’s. Allereerst, begin april, een kort tourtje Voor alle fans. Daarna presenteert hij, op 24 en 25 mei, zijn versie van Shakespeare’s Midzomernachtsdroom. Dit op uitnodiging van het Residentie Orkest. Op 20 november wandelt hij op verzoek van Carré door de rijke geschiedenis van dat koninklijk theater. En op 17 december treedt hij op tijdens het jaarlijkse Sportgala, dat rechtstreeks op televisie wordt uitgezonden.

Voor alle fans

In Carré komen twee mooie speelavonden vrij: vrijdag 11 en zaterdag 12 april 2003. Wie vraag je dan om die in te vullen? Freek de Jonge natuurlijk, want als er één iemand is die in is voor het maken van voorstellingen zonder al te veel voorbereidingstijd…
Tot eind januari heeft hij zijn verkiezingsconference De Stemming gespeeld. Hij besluit deze twee Carré-avonden Voor alle fans te noemen en plakt er nog zes inspeelvoorstellingen in het land aan vooraf, zodat hij op 1 april alweer aan het spelen is.

Voor alle fans en dus kunnen al die fans vanaf begin maart 2003 via Vraag het Freek op Freeks website hun verzoeknummers opgeven. Ze gaan daar, vanuit Nieuw-Amsterdam tot aan Nieuw-Zeeland toe, overigens tot nog zo’n vijf jaar na deze voorstellingen mee door.
In de anderhalve maand tot aan de Carré-voorstellingen volgen er honderden verzoeken voor grappen (‘Een losse grap, mag dat ook? Graag nog een keer de grap over die hele slechte voorstelling van Het dagboek van Anne Frank. Staat samen met Pudding en Gisteren hoog in mijn top-10 van klassieke grappen’) en conferences (‘Het wordt tijd dat je de Nederlandse Spoorwegen nog eens onder de loep neemt n.a.v. je conference over de NS-advertentie’). En men vraag om liedjes (heel vaak Leven na de dood) en draagt inspiratie aan (‘Iets nieuws: je speelt golf, weet ik. Wat is je visie op deze sport?’ of ‘Het maken van een conference, maar dan iets aangepast op deze tijd a.u.b. Daar zou u mij een groot plezier mee doen’). En er zijn bekentenissen (‘Na het overlijden van mijn vader, die onmiddellijk de tv uitzette als je je neus ook maar voor het venster drukte, heb ik mijn 82-jarige moeder nog nooit zo zien lachen als bij de verkiezingsconference’) en zelfs oproepen:
‘Wellicht lukt het in Franeker te reageren op de verschrikkelijke ramp die het Nederlandse onderwijs de genadeslag dreigt toe te brengen, te weten: het aantasten van de kwaliteit van het wiskunde-onderwijs in Nederland. De regering dreigt het oor te neigen naar geroep van kinderen die zeggen dat wiskunde moeilijk is, maar in werkelijkheid geen huiswerk willen maken. Dit vraagt om krachtig ingrijpen, mede gelet op Het Woord, dat hier spreekt: Wie zijn kind lief heeft, spaart de roede niet.’

De beide Carré-avonden duren elk ruim tweeënhalf uur en bevatten een aantal van die verzoeken. Van het Neerlands Hoop-lied Opa (uit Plankenkoorts, 1972) tot de programmaproloog van de arbeider en de slagboom (uit De Mars, 1982), van de sketch De sterilisatie (uit De Verademing, 1984) tot het voorgelezen verhaal De Estafette (uit het gelijknamige programma, 1992), van Jean-Louis Pisuisse’s cabaretklassieker Het wijnglas (uit Dankzij de Dijken, 1994) tot de hondendressuur-act Dr. Poodle’s Honden & Hoople Show (uit Gemeen Goed, 1997) en van de conference over de Palestijnse zelfmoordenaar (uit De Grens, 1998), tot de vrij bewerkte cover Mannenwereld en het prachtige eigen lied De Vondeling van Ameland (beide uit Parlando, 2002). Maar ook is er ruimte voor veel nieuw repertoire. Hij komt zogenaamd dronken op, want hij heeft, zo vertelt hij, ’s middags de Vlaamse Horecava, de vakbeurs voor de horeca, moeten openen. Deze opening zal hij in oktober 2004 opnieuw gebruiken in The Happy Few, de achtste aflevering van zijn thea­termarathon De Vergrijzing, maar dan mislukt die.

Hij zou vanavond helemaal niet hoeven spelen, vertelt hij zijn publiek. Deze Carré-avond was immers gereserveerd voor het Willy Walden Gala. Dat ter gelegenheid van het feit dat die revue-artiest dertig jaar geleden met het vak is gestopt. ‘Door onvoorziene omstandigheden in het leven van de heer Walden heeft men moeten besluiten van deze avond af te zien.’ Met die grap haalt hij de actualiteit binnen, want met die ‘onvoorziene omstandigheden’ doelt hij op de recente dood van Willy Walden, half maart. En hoewel het Willy Walden Gala dus zogenaamd is komen te vervallen, heeft men hem gebeld met het verzoek om in het kader van het overlijden van die revue-artiest vanavond een speciale herdenkingsavond te komen verzorgen. Opmerkingen over Willy Walden keren vervolgens als running gag terug. Ook in De Kneep (vanaf september) en Laat de revue passeren (20 november) zal hij zichzelf in de rol plaatsen van de Bob Hope van het Nederlandse amusement.

Het nieuwe materiaal bestaat onder meer uit internationaal liedrepertoire dat hij bewerkt tot Stiekem (naar het overbekende Clandestino van Manu Chao), Het OLVG (de traditional St. James Infirmary, bekend van onder anderen Louis Armstrong en Van Morrison) en En toen ik achttien was (de klassieker It was a very good year, vertolkt door onder anderen Frank Sinatra en Robbie Williams). Of populaire Nederlandse liedjes die hij niet vertaalt, maar parodieert (zoals de smartlap Patsy van Rein de Vries). Het is materiaal dat een belangrijk bestanddeel zal gaan vormen van De Kneep. Dat geldt ook voor onder meer een sketch over de jeugdbelevenissen van de beide broertjes De Jonge bij turnvereniging Kracht & Vlugheid, terwijl een sketch rond de Pil van Drion terug zal keren in De Vergrijzing.
En hij parodieert natuurlijk de Voor alle fans-avond als fenomeen, waarvoor hij bij een bloemenveiling honderden bossen bloemen heeft gekocht. Hij gaat ermee de zaal in om ze uit te delen aan het publiek dat hij vraagt hoe lang het al fan van hem is. En hij zingt:

mijn publiek één keer bedanken is mijn allergrootste wens
vandaar dat ik dit lied zing voor u voor alle fans
ik moet u zeggen niet te danken het was niets en graag gedaan
maar had u daar niet gezeten dan had ik hier nooit gestaan

In de liedjes wordt hij op toetsen, bas, snaren en drums begeleid door de muzikanten die ook zullen meewerken aan het programma De Kneep, met uitzondering van drummer Louis Debij, die in De Kneep weer plaats maakt voor Leon Klaasse. De Kneep mag gezien worden als de voortzetting van deze twee avonden, want die smaken hem meteen naar meer, juist door de grote muzikale vitaliteit ervan. Daarvan getuigt zeker ook het slot van de Carré-avonden, als de muzikanten van de Nits (Henk Hofstede, Rob Kloet en Robert Jan Stips) er als versterking bij komen om Wees niet bang te vertolken.
Freek de Jonge leidt het lied als volgt in:

In 1998 schreef ik columns voor Het Parool. Toen heb ik een nieuwjaarsliedje geschreven. Dat was Wees niet bang. Vanaf dat moment heb ik de tekst van dat lied regelmatig opgezegd na afloop van voorstellingen en daar kwam altijd veel reactie op. Op zeker moment heb ik die tekst neergelegd bij Henk Hofstede. Die heeft daar een melodie bij gemaakt. Kortgeleden hebben we dat op een cd’tje gezet. Wonderlijk genoeg hebben we dat vanaf dat moment bijna één keer in de week gespeeld. Mede dank zij George Bush!

Tussen de coupletten van Wees niet bang door varieert hij op de tekst die hij drie weken eerder, op 22 maart, declameerde tijdens de anti-Irakdemonstratie op het Museumplein:

Aan welke kant wil je staan? Welke weg wil je lopen: de smalle lijdensweg of de brede baan van het cynisme? En moet je lachen, omdat er meer slachtoffers bij de geallieerden zijn gevallen door eigen schuld?
Ik weiger het dilemma van de Amerikaanse president te aanvaarden dat, als ik nee tegen hem zeg, ik het terrorisme zou steunen. Ik weiger een moslim te haten, omdat ik anders een antisemiet zou zijn…
Ik ben van mening dat je tweehonderd miljard dollar beter kunt besteden. Ik vind dat de naam van de allerhoogste nooit meer gebruikt mag worden om een oorlog te legitimeren…
En verder… Zwijg. Stamel mee met de stomverbaasden. Woorden die hooguit nog kunnen troosten, bemoedigen…

Midzomernachtsdroom

Geachte Concertbezoeker,

Wellicht ten overvloede willen wij benadrukken dat de tekst van de Midzomernachtsdroom een persoonlijke interpretatie is van Freek de Jonge en niet de oorspronkelijke tekst van Shakespeare. De Jonge zal voor de pauze een samenvatting geven van het stuk.
Het Residentie Orkest wenst u een boeiende avond!

Die tekst lezen bezoekers als ze zaterdagavond 24 of zondagmiddag 25 mei 2003 in Den Haag de Dr. Anton Philipszaal/Het Lucent Danstheater – thuisbasis van het Residentie Orkest en het NDT (Nederlands Danstheater) – betreden. Er is wat commotie ontstaan. Het Residentie Orkest heeft Freek de Jonge gevraagd als verteller op te treden in een uitvoering van Shakespeare’s koningskomedie Midzomernachtsdroom op de daarvoor gecomponeerde toneelmuziek van Felix Mendelssohn. Tijdens de repetities horen de muzikanten dat Freek de Jonge de 16de-eeuwse personages naar deze tijd heeft verplaatst. Niet iedereen is gediend van satire op met name onze koninklijke familie en men stapt naar de directie en zelfs de ondernemingsraad. Zonder succes uiteraard. Om ook het publiek op de hoogte te stellen van het feit dat Freek niet Shakespeare, maar De Jonge leest, is er die waarschuwing. Het zal niet verhinderen dat er toch bezoekers zijn die besluiten de voorstelling vroegtijdig te verlaten.

Als hij die zondag – op de middag na de avond ervoor – opkomt voorafgaand aan zijn tweede en laatste optreden, volgt er een heel slap applausje. Het publiek heeft juist naar het Residentie Orkest geluisterd dat Tsjaikovski’s Serenade voor strijkers uitvoerde. Het maakt zich op voor de pauze.
Freek de Jonge: ‘Dank u wel. U ook hartelijk bedankt… Ja, ik dacht, dames en heren: hoe kan ik eens een wat ouder publiek bereiken? Ik denk: daar schakel ik het Residentie Orkest voor in.’
Met het tekstboek in de hand geeft hij een inleiding van twintig minuten op het stuk dat hij na de pauze gaat spelen. Freek de Jonge: ‘Waar gaat deze voorstelling over? Wie van u, dames en heren, is bekend met het verhaal van de Midzomernachtsdroom? Wie van u kent het verhaal goed?’ Als er geen reactie volgt:

Dat had ik al gedacht. Dus daarom leek het mij verstandig om u van tevoren dat eens even helemaal uit te leggen, zodat u dan straks na de pauze niet denkt: hoe zat dat ook alweer, wat is dit? En dan heb je bovendien die muziek waar niet doorheen gepraat moet worden en al die dingen… Dus ik ga dat nu even aan u uitleggen.
Theseus is graaf van Athene. Het stuk speelt in het Oude Griekenland. En Theseus, de graaf van Athene, gaat weldra trouwen met Hypolita. Het stuk begint en Theseus komt op. Theseus komt op met Egeus die vergezeld wordt door zijn dochter Hermia en de man op wie Hermia verliefd is: Lysander. Plus de man van wie Egeus graag wil dat Hermia met hem gaat trouwen: Demetrius.
Hier ben je het bij Shakespeare meestal al kwijt. Het stuk is nog maar nauwelijks begonnen, maar je hebt in de proloog al acht verschillende namen over je heen gekregen. Je denkt: waar gaat dit over? En je haakt af. Je denkt: ze zoeken het maar uit.
Dus Theseus komt op met Egeus. Theseus gaat weldra trouwen met Hypolita. En Egeus heeft een dochter, die heet Hermia. En Hermia is verliefd op Lysander. Maar ze moet van haar vader met Demetrius. Dat is een betere partij.
Nu vraagt Egeus aan Theseus – Theseus is de graaf van Athene die weldra gaat trouwen met Hypolita – of hij gebruik mag maken van een oud-Atheens recht: dat als zijn dochter niet naar hem luistert, dat hij haar dan mag doden. We hebben het hier, dames en heren, over de veel geroemde Griekse beschaving… Theseus – ik weet niet of u zich die naam nog kunt herinneren; ik weet niet hoe het met u korte-geheugen gesteld is… Theseus, die dus weldra gaat trouwen met Hypolita… Theseus is de graaf van Athene… Theseus geeft Hermia – dat is de dochter van Egeus en Egeus is een vriend van Theseus en Theseus is de graaf van Athene, die weldra gaat trouwen met Hypolita… Ja, ik wil dat u het nooit meer vergeet! En Theseus geeft Hermia twee opties: of ze trouwt met Demetrius of zij kan naar een klooster…. En dat is natuurlijk het ergste wat een aantrekkelijke jonge vrouw kan overkomen…
Even later in het stuk, als Lysander – dat is dus de man op wie Hermia heimelijk verliefd is – even met haar alleen is, zegt hij: ‘We gaan vannacht naar het bos en in het bos woont een tante van mij, daar gaan we trouwen en dan komen we morgen als man en vrouw weer terug.’ Shakespeare! Men vindt dat geniaal; ik vind het een noodoplossing. Ja, mensen zijn heimelijk verliefd, je verzint in het bos een tante, ze gaan erheen en ze gaan trouwen en ze komen weer terug. Ik vind het helemaal niks. Maar goed, als de geschiedenis daar overheen gaat, dan krijgt dat natuurlijk een bepaalde portee. Oké, dat belooft nog iets voor mij eigen repertoire.
Ze besluiten dus om naar de bossen te glippen. Ze knijpen ertussenuit. En dan komt Helena op. Belangrijk. Onthouden: Helena. We hebben dus nu: Theseus, Egeus, Demetrius, Hermia, Hypolita, Lysander. Theseus gaat trouwen met Egeus – eh Hypolita. Ach, wat maakt het allemaal uit.
Helena komt op. Dat is niet Helena van Troje; het is Helena van Athena! Ze klaagt, want Helena wil graag met Demetrius. En die klaagt dat Demetrius alleen maar oog heeft voor Hermia. En Lysander, die toevallig in de buurt is, zegt tegen Helena: ‘Maak je nou geen zorgen. Ik glip vannacht met Hermia naar mijn tante, we gaan trouwen en dan is het voor jou kat in het bakkie.’ Maar die Helena besluit om alles aan Demetrius te vertellen in de hoop dat hij jaloers zal worden…
Bent u er nog, dames en heren?

Freek de Jonge’s uitleg – zo nu en dan onderbroken voor een kwinkslag – volgt Shakespeare nauwgezet. Inderdaad wil Egeus dat zijn dochter Hermia huwt met Demetrius, wat zij weigert. Omdat een oude Atheense wet stelt dat de dochter de wil van haar vader dient te volgen en bij weigering veroordeeld wordt tot de dood of het klooster, besluit zij te vluchten met haar geliefde Lysander. Hermia’s vriendin Helena is eerder afgewezen door Demetrius, maar als zij van het plan hoort, probeert ze Demetrius voor zich terug te winnen door Hermia te verraden.

Freek de Jonge vertelt ook hoe het verder gaat in Shakespeare’s Midzomernachtsdroom, waar feeënkoning en -koningin Oberon en Titania arriveren om het huwelijk tussen Theseus en Hippolyta bij te wonen. Oberon draagt zijn knecht Puck op om op zoek te gaan naar het sap waarvan je enkele druppels sprenkelt op de oogleden van iemand die slaapt. Als die dan ontwaakt, wordt zij of hij verliefd op het eerste levende wezen dat het blikveld kruist. Oberon en Titania leven in onmin en door haar dat drankje te laten drinken, hoopt hij weer macht over haar te krijgen. Als Oberon vervolgens Lysander en Demetrius ontmoet, laat hij ook hun het sap drinken. Beiden raken, anders dan bedoeld, als ze ontwaken niet op slag verliefd op Hermia, maar op Helena.
Intussen is ook een amateurgezelschap in het bos gearriveerd. Het gaat een toneelstuk instuderen voor het huwelijk van Theseus en Hippolyta. Dat stuk gaat over Pyramus en Thisbe. Een van die spelers is Nick Bottom. Puck heeft hem juist een ezelskop opgezet als Titania ontwaakt. Ze ziet hem als eerste en… is verliefd op een ezel!
Het drankje is dan al uitgewerkt bij Lysander, maar nog niet bij Demetrius. Als Theseus en Hippolyta hun opwachting maken en blijkt dat Demetrius niet meer van Hermia houdt, verbreekt Theseus de eis van Hermia’s vader en stelt voor dat niet alleen Hippolyta en hij trouwen, maar ook Hermia en Lysander en Demetrius en Helena. Eind goed al goed, want wat er aan problemen en intriges heeft plaatsgevonden in het bos besluiten ze af te doen als een droom waaruit ze nu zijn ontwaakt. Als iedereen vertrokken is, is alleen Nick Bottom nog over. Als hij alle gebeurtenissen nog eens overdenkt, kan ook hij niet anders concluderen dan dat het een droom moet zijn geweest: de Midzomernachtsdroom.

Dat Freek de Jonge zijn publiek ook de belangrijkste feiten van dat vervolg in grote lijnen vertelt, is niet voor niks. Informatie over het oorspronkelijke stuk zal belangrijk blijken voor het doorgronden van zijn geactualiseerde versie van na de pauze, alleen al om te constateren hoe hij Shakespeare’s koningskomedie betrekt op de actualiteit en… op zichzelf. Hij besluit zijn inleiding met:

Nu ben ik even heel kort door de bocht aan het gaan, maar ik voel dat u naar de koffie wilt…
Dus als u het nu allemaal goed onthouden heeft, dan is het in dat bos een gekrakeel van geliefden, nimfen, feeën, bosgoden – dat loopt allemaal door elkaar heen. En daar heb je die druppels bij, de mensen worden op de een verliefd, op de ander verliefd. En tot slot komt dan alles weer bij elkaar. Dan zegt die Oberon: we zorgen dat Lysander met Hermia gaat en dat Demetrius met Helena gaat. En dat wordt allemaal geëffectueerd en dat mag allemaal van Theseus. Theseus is de graaf van Athene, die gaat trouwen met Hypolita… De volgende dag is een dag met drie bruiloften.
En tot slot zit die wever alleen op dat toneel en die denkt: wat heb ik nou toch allemaal gedroomd? Ik moet dit opschrijven. Hij verwijst daar eigenlijk mee naar Shakespeare. (…)
Ik hoop, dames en heren, dat als we u in de pauze gaan overhoren, u alle vragen goed kunt beantwoorden. Ik wens u een plezierige pauze en dan zien we elkaar zo dadelijk terug.

Vóór de pauze is hij in rokkostuum; daarna komt hij van achter uit de zaal op met een grote mantel en zogenaamd te paard. Zijn mantel zal in figuurlijke zin een dekkende mantel van liefde zijn en het paard een ezel.

Ik had een droom die geen mensenoog gehoord heeft, geen mensenoor heeft gezien, die noch door een mensenhand geproefd is of door een tong bevat en die ook niet met het hart verklaarbaar is. Ik droomde dat ik een ezel was en dat Máxima verliefd op mij was. Dat had ik gedroomd. Of ben ik een ezel omdat ik gedroomd heb dat Máxima verliefd op mij was?

Daarmee begint hij zijn vertelling van een uur, ondersteund door of afgewisseld met muziek van het Residentie Orkest en koorzang door de sopranen Keren Motseri en Nienke Oostenrijk en het Vrouwenkoor Studenten Koninklijk Conservatorium. Hij zegt gedroomd te hebben dat de Midzomernachtsdroom van Shakespeare, het lievelingsstuk van Máxima, werd gespeeld ter gelegenheid van haar verloving met Willem-Alexander. Freek de Jonge:

Iedereen was er: de koningin, Cor Boonstra, Pieter van Vollenhoven, Cees van der Hoeven, prins Bernhard, Ad Scheepbouwer, Max van der Stoel, onze geliefde prins Claus was er ook nog, zonder stropdas natuurlijk. Met stropdas: Pim Fortuyn, al zag niemand die toen nog zitten. En Spong en Hammerstein. (…) Het gekke is: ik heb niks met de koningin en zij niet met mij. We hebben elkaar één keer ontmoet; we voerden een plichtmatig gesprek. Zij zei dat ik een gevaar voor de natie was en ik… Ik vroeg aan haar of ik de stropdassen van haar man mocht hebben. En daar lieten we het bij. Ik bedoel: we hebben niet via elkaar geprobeerd om erachter te komen wie we werkelijk zijn, wat toch in wezen de inzet van een ontmoeting moet zijn.
Ik weet nog dat ik zei: de groeten aan uw man, die toen nog leefde. Dat wil zeggen: wat in die kringen voor levend door gaat. Ik ken die kringen niet. Nou ja, dankzij de ontboezemingen van de familie De Roy van Zuydewijn in een parmantig weekblad weten we wat meer van de koninklijke familie onder het motto: HP/De Tijd zal het leren…
Gek genoeg speelde hij Puck in ons stuk: Edwin de Roy van Zuydewijn. Uitgerekend hij beschikte over dat flesje met het sapje van de driekleurige viooltjes dat een koningin verliefd op een ezel kon laten worden…

Vervolgens komt aan de orde dat hijzelf een van de leden is van het amateurtoneelgezelschap. Hij speelt de ezel. En Máxima raakt verliefd op hem: Dat lijkt bizar, maar als je bedenkt dat ze verliefd werd op Willem-Alexander, dan is verliefd worden op een ezel nog maar een klein stapje – in een droom. Want Puck de Roy van Zuydewijn heeft bij Máxima de bloemenlotion op haar oogleden gedruppeld en doordat zij hem als eerste ziet, is hij de man van haar dromen.
Vanaf dat moment zal duidelijk worden welk statement De Jonge wil maken.
Hij is hevig bekritiseerd vanwege zijn kritiek op het huwelijk van Willem-Alexander en Máxima en grijpt dit stuk aan om opnieuw aan te geven dat het hem niet om de prins en prinses gaat, maar om hun keuze zich niet uit te spreken tegen het verleden van Máxima’s vader als voorstander van de politieke junta in Argentinië.
In zijn Midzomernachtsdroom gaat hij op het Museumplein spreken op een grote landelijke demonstratie tegen dat voorgenomen huwelijk. Máxima is dus verliefd op hem en met de Argentijnse vlag als sluier omgeslagen is ze naar hem op zoek. Maar de woedende massa herkent haar en scheurt haar vlag in stukken:

Freek de Jonge:

Toen ik (…) arriveerde op het podium, werd mij een flard van de vlag in handen gedrukt. Ik rook en ik snoof haar lichaamsgeur op. Ik weet nog dat mijn eerste gedachte was (…): ze hebben haar vermoord, de onverlaten.
Langzaam drong de bittere waarheid van de geschiedenis van Pyramus en Thisbe tot mij door. Het is niet het verhaal van de onmogelijke liefde tussen twee volmaakte mensen. Het is het verhaal van de onmogelijkheid van volmaakte liefde tussen twee mensen. En demonstreren is niet meer dan sublimatie van het onvermogen om volmaakt lief te hebben en te zijn. Er niet in slagen hebben en zijn te laten samenvallen. Het schuldgevoel over dat gebrek wordt kennelijk getroost door wat men idealisme noemt. Mijn beste vrienden, mijn solidaire strijders tegen het onrecht in de wereld hadden mijn geliefde vermoord. En de consequentie die Pyramus voor dat inzicht nam, werd voor mij ook onvermijdelijk. En ik weet niet of Máxima dit alles had voorzien, maar het zwaard dat ik had meegenomen, kon ik niet anders dan tussen mijn vierde en vijfde rib steken. Het bloed spoot eruit. En ik viel op de grond. Ik trok de microfoon mee en krabbelde lang de microfoonstandaard weer omhoog en sprak de demonstranten toe.
‘Demonstranten, ik droom. Droom ik dat ik een ezel ben omdat Máxima verliefd op mij is? Of ben ik een ezel, omdat ik droom dat Máxima verliefd op mij is? Of droom ik dat ik de rol van de ezel speel op wie een prinses verliefd is geworden? Of is mijn rol dat ik dit allemaal moet dromen?
Hebben jullie West Side Story nooit gezien? Kennen jullie Carmen niet? Nooit van Romeo & Julia gehoord? Verliefden kennen geen dilemma’s. De vraag is niet: je vrouw of je vrienden, de liefde of de barricades? Als je vrienden je vrouw niet moeten, zien ze je op de barricades nooit meer terug. De vraag mag dan zijn: zijn of niet zijn. Het antwoord kan alleen maar zijn: zijn. En de barricade is niet zijn. En de liefde is zijn.’

Er steeg boegeroep op uit de massa. Sommige mensen liepen weg. ‘Wereldverbeteraars,’ zei ik, ‘wereldverbeteraars die vrijheid nastreven, zijn vergelijkbaar met milieu-activisten die roken. Vrijheid is individueel, niet collectief. De ware dissident voelt zich vrij. De losgeslagen westerling is beklagenswaardig onvrij, omdat hij zich aan dezelfde steen blijft stoten, omdat hij niet zijn zin krijgt, omdat het lot zich niet schikt naar zijn idealen, omdat zijn dromen maar geen werkelijkheid willen worden. Daarom is hij zo verbitterd geraakt in zijn jaloezie, dat hij een ander het geluk misgunt. Ik ben toneelspeler geworden, mijn droom kwam uit. Ik speelde met overgave mijn rol van de ezel in zijn vergeefs verlangen naar volmaakte liefde. Nu moet de ezel dood, opdat de droom van de volmaakte liefde kan overleven.’
Ik kon niet meer. Ik zakte in elkaar en er klonk een ijselijke gil en Máxima kwam het podium op gerend. Ze hurkte bij me neer, greep de microfoon en richtte het woord tot de demonstrerende massa… (…): ‘Toekomstig volk, ook ik droom. Ik zit hier met een ezel in mijn armen die mijn schoot rood kleurt. Een ezel die doodbloedt. Gek, ik voel me veilig als mensen zich in klederdracht voor mij staan aan te stellen in hun kinderlijke onschuld en ik word bang als mensen die een dergelijke naïviteit voorbij zijn mij kritisch bejegenen. Daarvoor vluchtte ik. Mijn angst ging mijn liefde te boven. Ik liep weg voor de werkelijkheid van mijn verleden. Ik kan namelijk niet verdragen dat iemand mijn vader een slechterik noemt. Het ontbrak mij aan vertrouwen. En waar angst vertrouwen ondermijnt, kan van liefde nooit sprake zijn.’

Nu is het haar wens met Willem-Alexander op het Plaza de Mayo in Buenos Aires op het bordes te staan en samen met haar vader excuus te maken aan het volk voor de geschiedenis van hun land. En met Willem-Alexander zal zij naar alle landen gaan waar men mensenrechten schendt. Niet alleen Argentinië, maar ook Nigeria, de Verenigde Staten, Zimbabwe, Cuba, China, Tibet, Laos…
Als ze moe in slaapt valt, druppelt Puck de Roy van Zuydewijn wat van het bloemenextract op haar oogleden. Als ze ontwaakt, is Willem-Alexander de eerste die ze ziet en ze is op slag weer verliefd op hem.
En terwijl de ezel ligt dood te bloeden, beschuldigen de bromsnorren van deze tijd – de Couzy’s en de Karremannen – hem van landverraad. En de koningin heeft nog een mantel over. Ooit gekregen van de Dalai Lama, die het de mantel der liefde noemde. Ze stelt voor de ezel daarmee te bedekken…
Daarna declameert Freek de Jonge een oude tekst: zijn slaapliedje (uit Neerlands Hoop Interieur) voor een lief prinsesje dat haar ogen opent:

ze kon haar ogen niet geloven toen zij voor het eerst de wereld zag
ze vroeg de prins was het altijd zo hij zei sinds jaar en dag
ze zei ik zie geen liefde alleen verdriet en pijn
jij moet dus kiezen tussen zien of een blind prinsesje zijn

En dan wordt hij wakker:
(…)
en er kwam iemand uit Den Haag
die zei ik heb een rare vraag
die droom in de Cor Boonstra-zaal
wat betekent dat nou allemaal

ik zei dat verliefdheid welig tiert
doch het verstand vaak zegeviert
noblesse oblige adel verplicht
de massa zwijgt de ezel zwicht
de een heeft pech, de ander geluk
de een speelt viool de ander puck
en wie realiteitszin mist
noemt zichzelf idealist

(…)

wie leeft op een illusie
kan wachten op een fikse ruzie
dus gaat heen en overdenkt uw zonde
en lik het zout uit uwe wonde
en bent u een liefhebber van dromen
ga dan eens praten met de bomen
het liefste midden in de zomer
des ’s nachts, mijn allerbeste dromer,
als koning, feeën en minstrelen
u vragen om uw ezelsrol te spelen!

In Freek de Jonge laat de revue passeren en in De Kneep besluit hij een gecomprimeerde versie van het stuk op te voeren, nu zonder de muziek van Mendelssohn, maar met de prachtige mantel en ezelskop en enkele van de andere fraaie visualiseringen die Hella de Jonge ontwierp voor Midzomernachtsdroom, de tekst waarmee hij een komma zet achter zijn kritiek op de keuze van het koningshuis om geen stelling te nemen tegen het verleden van kroonprinses Máxima’s vader. In zijn VPRO-serie Freek Kortgehouden zal hij, eind 2005, een nieuw verzoek aan Máxima doen boete te doen bij de Dwaze Moeders van haar vaders land.

Freek de Jonge laat de revue passeren

Op 20 november 2003 speelt Freek de Jonge een gelegenheidsvoorstelling in Theater Carré. Er is een gaatje in de programmering gevallen. Omdat het theater begin 2004 voor bijna een jaar dicht gaat in verband met een ingrijpende renovatie van entree, zitplaatsen, podium en technische voorzieningen (totale kosten: 28 miljoen), besluit hij er een avond met Carré-herinneringen van te maken. Hij brengt een ode aan de voorstellingen en artiesten die bepalend zijn geweest voor dit ruim een eeuw oude koninklijke theater en zijn eigen beleving daarvan, zoals Het circus met de levende dieren en Toon met de dode duif.
De clowns Grock en Buziau, de zangers Lou Bandy en Louis Davids en actrice Marlene Dietrich kent hij slechts van de overlevering; toneel van Shakespeare (De Perzen), familievoorstellingen rond Swiebertje (Joop Doderer) en bovenal optredens van Toon Hermans zag hij er zelf. En ook revues van Sleeswijk (met Snip & Snap), waarin Hella in 1969 een seizoen meespeelde als danseres in het showballet. Ook enkele vooraf geselecteerde bezoekers krijgen tijdens de voorstelling de gelegenheid te vertellen wat hun bijzondere herinneringen aan dit theater zijn. De avond als geheel is een bonte verzameling van zo’n tweeënhalf uur bestaand en speciaal voor deze avond geschreven repertoire.

wat passeert daar nu daar nu
dat is de revue
wat passeert daar nu daar nu
dat is de revue
leuke liedjes melodietjes
en een gulle lach
wat passeert daar nu daar nu
dat is de revue

Vanaf half september is hij op tournee met zijn voorstelling De Kneep en deze vrije avond begint hij met hetzelfde intro, zij het op een andere tekst. Niet Waar zit hem de kneep, de kneep…, maar een nieuwe variatie op hetzelfde herkenningsmelodietje van de Snip & Snap-revue (Ja, dat is revue, revue) en vertolkt door dezelfde vier muzikanten: Bart de Ruiter (contrabas), Leon Klaasse (drums), Jan Robijns (toetsen), Cok van Vuuren (snaren). Freek de Jonge laat de Revue passeren bevat meer materiaal uit De Kneep, zoals de ingedikte versie (want nu dus zonder het Residentie Orkest) van zijn Midzomernachtsdroom (waarop in Carré heel wat meer lach komt dan in mei in de Haagse concertzaal), zijn sterke bewerking van Randy Newmans lied God’s Song en een ‘eerbetoon aan mijn grote voorbeeld’ Toon Hermans, met onder meer een interpretatie van Vader gaat op stap.
Daarnaast bevat de voorstelling ouder materiaal, zoals de hondenact Dr. Poodle’s Honden & Hoople Show (met opnieuw Peter de Bruin als aangever), de conference over de voorstelling van Swiebertje, het verhaal van de Palestijnse zelfmoordterrorist en, ook vertolkt in Voor alle fans, de liederen Wees niet bang en Het OLVG en de prachtige sketch over de belevenissen van gebroeders De Jonge bij turnvereniging Kracht & Vlugheid.

Deze eenmalige Carré-voorstelling zit vol kleine verwijzingen en herinneringen. Hij laat zijn zender uitzetten om te laten horen hoe Carré klonk als Louis Davids er stond te praten of er zong met orkest. En na de pauze komt hij verkleed op als Marlene Dietrich, want, zo maakt hij duidelijk: haar entree was haar grootste kwaliteit. Groter pakt hij het aan in een fraaie nabootsing van een nummer van de Zwitserse clown Grock en bovenal in de ode die hij brengt aan de Nederlandse clown Toon Hermans. Hij eert hem via een running gag rond een stoel en een toneelmeester (ook gespeeld door Freeks vaste toneelmeester Peter de Bruin), zijn herinnering aan het moment dat hij Toon voor het eerst op televisie ziet en in bewerkingen van ook nog enkele andere liedjes dan Vader gaat op stap. Zoals 24 rozen en tijdens het zingen ervan loopt hij de zaal in om een boeket van 24 rozen te overhandigen aan Aase Rasmussen, de weduwe van Willy Walden, wiens naam daarmee ook terugkeert uit Voor alle fans.
En hij zingt Toon Hermans’ Dit is een plek om lief te hebben en ook dat lied krijgt een aangepaste tekst:

zonder theater is leven een sleur
is het een lot zonder kans
spring op de bühne wees een acteur
speel zing goochel en dans
dit is een plek om lief te hebben
een zaal in een stad om lief te hebben
een stad als een circus om lief te hebben
o dit is Carré

Aase Rasmussen krijgt niet alleen 24 rozen. Freek de Jonge besluit ook de opbrengst van de avond aan haar te schenken.

Sportconference

‘Ik heb werkelijk in mijn leven nog nooit voor een zaal gestaan waar het publiek belangrijker was dan ik’, zegt Freek de Jonge bij opkomst en maakt een praatje met sporters op de eerste rijen, zoals schaatser Erben Wennemars (sportman van het jaar) en wielrenster Leontien van Moorsel (voor de vijfde keer sportvrouw van het jaar). Veel grappen over de voetballers van het Nederlands elftal, ‘want die zijn hier vandaag niet bij’. Over Frans Bauer (want zo zal Frank de Boer wel heten in Duitsland), over de lippen van Michael Reiziger, over het orakel Johan Cruijff, over de losse handjes van Edgar Davids…
Het is woensdag 17 december en in de RAI in Amsterdam heeft het jaarlijkse Sportgala plaats: de uitreiking aan de sportman, de sportvrouw, de sportploeg en de gehandicapte sporter van het jaar van de Jaap Eden, het bronzen beeldje dat naar de legendarische schaatser/wielrenner is genoemd. Het Sportgala is een initiatief van sportkoepel NOC*NSF in samenwerking met de NOS. De TROS zendt het gala live uit op televisie.

In zijn eerste Sportconference maakt hij grappen over opmerkelijke sportgebeurtenissen en de personen die daarbij horen, onder wie naast de vele voetballers ook Erica Terpstra (de nieuwe voorzitster van NOC*NSF) en trainer Louis van Gaal. En op een groot scherm toont hij beeldmateriaal van Studio Sport dat hij becommentarieert, waar hij instapt (met capriolen als wielrenner, vlak voor het scherm) en dat hij zelfs manipuleert. Zo raakt de laserpen waarmee hij het scherm aanwijst zogenaamd zo verhit dat die er de oorzaak van is dat een polsstok tijdens de sprong doormidden breekt.
Zijn optreden duurt zo’n 35 minuten, met voor de helft bestaand sportief repertoire, zoals opnieuw een fragment van Dr. Poodle’s Honden & Hoople Show (ook nu bijgestaan door aangever Peter de Bruin) en de sketch over de belevenissen van de gebroeders De Jonge bij turnvereniging Kracht & Vlugheid (onderdeel van zijn lopende voorstelling De Kneep en ook al eerder opgevoerd in Voor alle fans). Die is juist die avond zo hilarisch omdat de cabaretier zich in die act ontkleedt tot hij alleen nog een sportbroekje aan heeft. Maar ja, dat dus in een hol vol afgetrainde leeuwen. En hij eindigt ook dit optreden met het lied Wees niet bang, deze keer met Robert Jan Stips op band.
Als inleiding heeft hij gesteld dat het jaar 2004 cruciaal wordt voor de Nederlandse sport aangezien 2003 helemaal niks was. En dus zingt hij toepasselijk:

wees niet bang je mag opnieuw beginnen…
wees niet bang voor al te grote dromen

COULISSEN

‘Freek de Jonge verzorgde onlangs samen met het Residentie Orkest een optreden in de Dr. Anton Philipszaal in Den Haag. (…) De voorstelling leidde tot een merkwaardig incident.
Wat gebeurde er? “Dertien mensen zijn kwaad weggelopen. Een mevrouw kwam na afloop naar me toe en zei: Het is een schande. Ik heb u altijd al een griezel gevonden.”
Wat deed u verkeerd?
“Het Residentie Orkest heeft me gevraagd het verhaal van Shakespeare te vertellen. Ze wilden een jonger publiek trekken en dachten met deze achtenvijftigjarige een kans te maken. Via Shakespeare kom je automatisch op het koningshuis uit. Daarop heb ik een variatie gemaakt: Edwin de Roy van Zuydewijn druppelde een toverdrankje in de ogen van Maxima. Daarna werd ze verliefd op mij.”
Was dat alles?
“Mensen van boven de zeventig die mij over het koningshuis horen, vinden dat al snel stuitend. De teneur van m’n verhaal was juist dat de betogers tegen het prinselijk huwelijk zich opportunistisch gedroegen. Een heel andere boodschap dan het publiek meende te horen. Ze hadden kennelijk stront tussen de oren.”
Gaf het u een kick dat er mensen wegliepen?
“In mijn stoutste dromen hoop ik daar wel eens op, maar prettig is toch anders. Het kostte veel energie. Ik heb twee dagen koppijn gehad. Je wordt liever op handen gedragen dan uitgescholden.”
Hoe reageerde het Residentie Orkest?
“Daar was ook enige oppositie tegen mijn voordracht.”
Gooiden ze demonstratief de strijkstokken neer?
“Nee, maar er hing wel een briefje voor de toeschouwers: Wij maken u erop attent dat de tekst van Freek de Jonge is. Alsof ze wilden zeggen: de heer Shakespeare stelt er prijs op u mede te delen dat hij niet verantwoordelijk is”.’ (Vrij Nederland, 7 juni 2003)

‘De voormalige directeurskamer links van de ingang is omgebouwd tot sponsorloge. Freek bekijkt de foto’s van vermaarde artiesten. “Kijk, de twee koninginnen van Nederland”, zegt hij, terwijl hij twee verschillende kiekjes aanwijst: op de eerste staat Juliana, op de tweede Annie M.G. Schmidt. De gelijkenis is treffend. In dezelfde ruimte staat de buste van Toon Hermans (…) te wachten op restauratie. Ook de net onthulde bronzen kop van Youp van ’t Hek staat op de plank. Freek legt per ongeluk expres zijn hand op de bol van zijn vakbroeder. “Hé, jij ook hier?”
Zijn eigen beeld (gemaakt door Hella) kan ook wel een opknapbeurt gebruiken. In de Blauwe Foyer constateert hij dat de bril is afgebroken en het beeld als asbak is gebruikt. Freek haalt een peuk uit de hand van zijn bronzen evenknie, een sigarenpeuk.
“Ik heb hier geen records gevestigd”, zegt Freek dan. Deze maand werd bekend dat Youp de hoogste bezoekersaantallen van Carré heeft gehaald. “Of nee, ik heb wel een record. Volgens mij heb ik in Carré het grootste aantal verschillende voorstellingen gespeeld. (…) Ik ben een beetje bij het meubilair gaan horen”.’ (Interview met Merijn Henfling voor Het Parool, 18 november 2003)

‘”Een sportconference is gewoon een half uur bij elkaar gegraaide grappen over wat er het afgelopen jaar in de sportwereld heeft plaatsgevonden. Daarbij kun je niet heel diep gaan, want mensen herinneren zich nog wel de uitslag Nederland-Schotland, maar over het algemeen beklijft weinig wat sport betreft.” Ook de vluchtigheid van sportcarrières ziet De Jonge als typerend voor deze tijd. “Ik ben nog van de tijd dat er sporthelden bestonden. Tegenwoordig kennen we alleen vedetten: sporters die voor korte tijd door de media gehyped worden wanneer men veel wedstrijden achter elkaar wint. Een sportheld profileert zich juist, naast zijn overwinningen, door zijn falen. Het is ondenkbaar, om maar even een voorbeeld te noemen, dat iemand als Jezus tegenwoordig aan het kruis zou eindigen. De weg van het lijden wordt niet meer gewaardeerd. Het gaat tegenwoordig alleen nog maar om het winnen. De commercie heeft zoveel grip gekregen op de sport dat verliezen er niet meer bij hoort. Het gaat dan om de straatwaarde van wedstrijden die nog gespeeld moeten worden, waarbij bij verlies miljoenen worden misgelopen. Maar het is net als met de straatwaarde van drugs: wat heb je aan de straatwaarde van een partij cocaïne als de politie die partij in bezit heeft?”.’ (VPRO Gids, december 2003)
De sketch Dr. Poodle’s Honden & Hoople Show is een aantal keren genoemd. In de zomer van 2011 bezoekt André van Duin Freek de Jonge in Frankrijk om aan deze act te werken voor de nieuwe André van Duin Revue

KRITIEKEN

‘We waanden ons zaterdagavond even in de verkeerde zaal. Ja, het Residentie Orkest zat keurig op zijn plaats en ook chef-dirigent Van Zweden had zijn positie ingenomen. Maar de spotlights waren vooral gericht op cabaretier Freek de Jonge, die, gestoken in een bont narrenpak, alle aandacht naar zich toe zoog.
Waren we nu in de Philipszaal voor een abonnementsconcert van het Residentie Orkest? Of in de Schouwburg voor een onemanshow? Nederlandse orkesten op zoek naar een nieuw publiek proberen van alles om het strakke keurslijf van een traditioneel concert te doorbreken. Daar is niets mis mee. Uit het experiment wordt de beste kunst geboren. En de toneelmuziek die Mendelssohn schreef bij Shakespeare’s A Midsummer Night’s Dream leent zich uitstekend voor een grenzenoverschrijdende vertoning. Maar hier sloeg de balans wel erg door naar het theater, ten koste van de muziek.
Het had er alle schijn van dat het Residentie Orkest Freek de Jonge assisteerde in plaats van andersom. De als verteller aangekondigde cabaretier nam Shakespeare’s verhaal als uitgangspunt voor een stevige conference waarin het Nederlandse koningshuis het flink moest ontgelden. Niet iedereen was daar gelukkig mee. Het krommen van de tenen in sommige schoenen was bijna hoorbaar. Maar het grootste deel van het publiek kon het allemaal wel waarderen. Tussen zijn monologen kregen de bijdragen van het Residentie Orkest bijna de status van pauzemuziek. De Jonge had zelfs de gezongen teksten naar zijn hand gezet. Dus repten de zoetgevooisde sopranen Nienke Oostenrijk en Keren Motseri en het Vrouwenkoor Studenten Koninklijk Conservatorium niet van “bonte slangen en doornige egels” maar van “roddel en achterklap” die “ons kroonprinsesje” niet deren mochten…’ (Winand van der Kamp in de Haagsche Courant, 26 mei 2003)

SPEELDATA

Voor alle fans

1 t/m 12 april 2003. In totaal slechts acht voorstellingen, met van 1 t/m 5 april een Friese Vijfstedentocht: Sneek, Franeker, Heerenveen, Dokkum en Drachten, op 9 april een voorstelling in het Rotterdamse Luxor Theater en tenslotte waar het om begonnen was: op 11 en 12 april in Theater Carré.

Midzomernachtsdroom

24 en 25 mei 2003 in de Dr. Anton Philipszaal/Het Lucent Danstheater in Den Haag.

Freek de Jonge laat de Revue passeren

20 november 2003 in Carré.

Sportconference tijdens Sportgala 2003

17 december 2003 in de RAI, Amsterdam.

SPEL

Voor alle fans

Freek de Jonge met Louis Debij (drums), Jan Robijns (toetsen), Bart de Ruiter (bas) en Cok van Vuuren (snaren), soms bijgestaan door drie achtergrondzangeressen (onder wie Olga Meijer) en aan het slot (in Wees niet bang) door de Nits en Hella de Jonge op viool.

Midzomernachtsdroom

Freek de Jonge (verteller) met het Residentie Orkest onder leiding van Jaap van Zweden, het Vrouwenkoor Studenten Koninklijk Conservatorium en de sopranen Keren Motseri en Nienke Oostenrijk.

Freek de Jonge laat de Revue passeren

Freek de Jonge met Leon Klaasse (drums), Jan Robijns (toetsen), Bart de Ruiter (bas) en Cok van Vuuren (snaren), met in de toegift (Wees niet bang) Hella de Jonge op viool.

BRONVERMELDING

Van geen van deze programma’s is tekst- of beeldmateriaal verschenen. Het nieuwe liedrepertoire uit Voor alle fans krijgt in de tekstuitgaven als bronvermelding De Kneep (zie gegevens aldaar).

[Tekst: Frank Verhallen uit ‘Kijk! Dat is Freek’]