VN column 31 januari 2018 – Ruim twee uur stilzitten bij de Zondagsschilders
Onlangs heb ik ruim twee uur op de Geldersekade in Amsterdam tegenover de leden van De Zondagsschilders gezeten, een vereniging van amateurschilders die in 1935 is opgericht. Niet tegenover alle leden natuurlijk, het atelier bood plaats aan zo’n 25 gelukkigen die mij gingen portretteren.
Na een kort overleg hoe men mij het liefste zag, naakt bleek niet de hartenwens van de meerderheid, nam ik plaats in een directiestoel uit de jaren dertig. Mij werd geadviseerd een gemakkelijke houding aan te nemen. Ik sloeg mijn benen over elkaar en een mevrouw ging door de knieën om met een krijtje mijn voet die op de grond rustte te omlijnen, zodat ik na de pauze in precies dezelfde houding kon gaan zitten.
Ik had me voorgenomen om een uur stil te zitten en om het mezelf makkelijk te maken richtte ik mijn blik op de klok, die op dat moment op tussen de zes en vijf voor twaalf stond. Er zat tijdens dat uur niets anders op dan de grote wijzer te volgen. Af en toe was er sprake van een eenvoudige woordenwisseling, zo wilde iemand graag weten hoe het nu was om beroemd te zijn, maar na zo’n kwartier daalde een diepe concentratie over de amateur-kunstenaars en was ik overgeleverd aan de klok. Om drie minuten voor kwart voor een, begonnen zich allemaal pijntjes en verkrampingen aan te kondigen. Een compliment over mijn stilzitten hielp twee minuten te overbruggen. Boven alles ging het mij erom niets te laten merken van de marteling. In de pauze kwam het erop aan de onderbreking niet door het vooruitzicht van het komende te laten vergallen.
Bij het afscheid kreeg ik te horen dat ik een geweldige poseur was.