VARA Gids 8 maart 2021

Interview met Freek de Jonge

8 mrt 2021  •  leestijd 5 minuten

Door Brigitte Kaandorp

Freek de Jonge (1944) in gesprek met collega Brigitte Kaandorp: ‘je ergeren aan de ander is in wezen, deep down, de ergernis aan jezelf.’Op een zonnige lentedag, een week na de vorst, vervoeg ik mij, zenuwachtig als een schoolkrantmeisje, bij huize De Jonge/Asser in Muiderberg. Twee weken daarvoor heb ik een eenpersoons try-out mogen zien van Freeks nieuwe verkiezingsconference. Eindelijk mag ik de oude meester eens gelegitimeerd het hemd van het lijf vragen. Het toeval wil dat de afspraak samenvalt met de 50ste trouwdag van Hella en Freek, dus ik heb een feestelijke bos bloemen bij me.

Je staat al decennialang eenzaam bovenop de top van de cabaretberg. Je bent altijd scherp, altijd actueel, je grapdichtheid is angstaanjagend hoog, je taalgebruik virtuoos, je timing briljant, je aarzelt nooit om een onbekende weg in te slaan en tevens ben je de koning van de wilde en onnavolgbare associaties. Ook schuilt er een pure slapstickclown in je. Je hebt alles gedaan en meegemaakt. Toch onderwerp je je nu opnieuw nederig en dienstbaar aan een monsterklus. Ik maak de verkiezingsconference De loterij. Destijds, in 2003, is het idee voor een verkiezingsconference ontstaan, als alternatief voor de oudejaarsavondconference. Het was toen het eerste jaar na de millenniumwissel, maar vooral het jaar na de moord op Fortuyn en dat was een buitengewoon spectaculaire tijd. Een wilde, een woedende tijd. Dit is alweer aflevering zes. Het tempo is er nu een beetje uit, maar op een zeker moment had je soms om de twee jaar verkiezingen. De conference gaat deze keer natuurlijk steeds meer samenvallen met het moment dat ik mijn laatste voorstelling moet maken.

Heb jij het nu opeens over je laatste voorstelling?!
Nou ja, je moet met alles rekening houden. Dat dit het dan was, wat ik te zeggen had. Dat zit er aan te komen, ergens.

En waar gaat het dan op haperen? 
Ik denk op m’n geheugen. Dat je zwijgt omdat je het niet meer weet… Maar je kunt ook nog lang voorlezen. Het wordt het geheugen of strompelen.

De loterij is een klassieke Freek de Jonge geworden, met alles er op en er aan. Een hoofdverhaal, diverse al dan niet absurde zijpaden, veel grappen, een hoge urgentie. Hoe begin je met schrijven – hoe schrijf je überhaupt? 
Een programma maken is een beetje klonteren. Je schrijft eens een columnpje, je doet eens wat op twitter af en toe, en daar zitten een of twee gedachtes in. Dat is dan een dingetje, dat doe je dan in een mapje. En dan heb je, zeg maar, zes van die dingetjes in een mapje. Die gooi je dan in een bepaalde volgorde – en je hebt natuurlijk sowieso het thema van de verkiezingen – en dan komt daar iets uit. Alles is op een zeker moment bruikbaar. Dit programma is voor een deel ook ontstaan omdat, in mei of juni vorig jaar, Carré vroeg of ik voor 100 man wilde komen optreden. We waren toen net twee, drie maandjes bezig met die corona en we keken er nog ongelooflijk vrolijk tegenaan. Nou ja, dan klontert dat echt wel in twee weken voldoende aan om mee het podium op te gaan.

Jij hebt toen in twee weken een programma samengeklonterd?
Ik heb het een keer uitgeprobeerd, voor het personeel van Carré, voor acht man. Dat was heel gênant allemaal, maar dan voel je eigenlijk al: dat komt wel goed. Als er eenmaal voldoende kluit is, dan klontert de rest er héél snel aan. En dat werd de basis van wat ik nu doe. Het is een beetje zoals met zuurdesem brood bakken. Dan moet je altijd zo’n klont houden. Zorg dat je een klont hebt, dat is het.

En stel je had niks? Durf jij met niks het toneel op? 
Niet meer. Ik ben ooit met niks naar Hengelo gereden met mijn manager. Eigenlijk pas in de auto begon ik vragen te stellen: waar gaan we heen en hoeveel mensen zitten daar? Dat was een volle zaal in Hengelo. Ik dacht een try-out voor honderd man, van 20 minuutjes of zo. Maar het was een avondvullende voorstelling voor een publiek dat dat in zo’n abonnement-serie had geboekt. Twee uur en een kwartier heb ik gespeeld. Dat werd toen uiteindelijk De mars, een van mijn beste programma’s. Maar, een jaar later was ik in Haarlem en dacht ik: nou, dat doe ik wel even. Ik ging op en na twintig minuten was het op. Heel pijnlijk. Ik had maar één verhaal, over een spin, en ik dacht dat het wel goed kwam. Niet dus. Vijf minuten later zaten we in het kantoortje van Peter Lohr (de toenmalige directeur) want ja, die had al die mensen naar huis moeten sturen.

En jij hebt met een zak over je hoofd het theater verlaten. Je was waarschijnlijk die avond in Hengelo juist heel ontspannen.
Ja, onbevangen. Dat is natuurlijk het hele verhaal van de spontaniteit. Als je er allerlei gedachtes bij gaat halen, van ‘ojee, en als dat, hoe moet ik dan zus, en dan ga ik af, en zus en zo’, dan lukt het niet. En dan moet je nog het geluk hebben dat het publiek er in meegaat. Als jij angst uitstraalt, klappen ze dicht en stimuleren ze niet. Er moet ook sprake zijn van devotie, van overgave. Daarom is het eigenlijk ook gek als mensen denken dat ik arrogant ben. Dat kan helemaal niet. Je moet nederig zijn naar je talent, je moet klein zijn voor je vak. Je moet door de knieën. Als jij denkt: dit gaan we wel even doen, dan ga je verschrikkelijk nat. Ik vond de laatste jaren die eerste try outs bijna niet meer te doen. Het publiek zit daar met een verwachtingspatroon van de laatste voorstelling die ze van je gezien hebben. En je hebt zelf nog géén idee. Dat is het mooie van zo’n programma, dat openbaart zich langzamerhand voor je en je ziet opeens de enorme mogelijkheden. Alle dingen die stuk lopen die gooi je er uiteindelijk uit, en de dingen die openbarsten van mogelijkheden, daar ga je mee verder. Je vóélt zo’n zaal die op een zeker moment met z’n allen tegen jou zegt: kom laten we rechtsaf slaan, laten we díé weg kiezen! En de ene keer ga je mee en de andere keer zeg je: nou nee. Ik kan ook wel verlangen naar try-outen, het is natuurlijk de mooiste periode, want dan moet je aan de bak. Maar eigenlijk is iedere periode prachtig. Een geolied programma is ook heerlijk. Alle ballen er in schieten. Zoals ik het nu gedaan heb, met één man publiek, zo ga ik het voortaan altijd doen. Beter dat één persoon denkt: wat is dit? dan dat 100 man dat denkt.

Zit het je dwars dat je niet meer vanzelfsprekend de onbetwiste held van voorheen bent? 
Nou ja, wel dat de mensen het gevoel kwijt zijn dat ik leuk ben.

https://www.bnnvara.nl/varagids/artikelen/interview-met-freek-de-jonge