Recensies Volle Zalen
Freek ontwijkt angstvallig het woordje ‘einde’, tot het in zicht komt
Frank Heinen, TV recensie Volkskrant, 3 december 2019
Dit is het beeld: een man, bal aan de blote voet, dribbelend over een verlaten strand in het licht van een zakkende zon. Wanneer hij de bal vervolgens van een paar meter afstand in de opening van een houten schot mikt, begint hij aan een vreugdedans. Rennend, neerstortend, rollend over de vloedlijn.
Een paar keer roept hij heel hard YES, met die karakteristieke, wat langwerpig aandoende uithalen die alleen uit de keel van Freek de Jonge kunnen komen.
Is dit dan het einde? Horendol in de branding?
Zo begon Volle Zalen gisteren, het cultuurprogramma waarin Cornald Maas wekelijks een klein, fijn portret schildert van iemand in de kunsten. Van Freek de Jonge bestaan inmiddels talloze van dat soort portretjes, en toch heb ik het gevoel dat ze geen van alle echt líjken. Ik vermoed dat het model daar iets mee te maken heeft. Bij De Jonge (‘Freek’, al lang niet meer alleen voor intimi, hij is de ‘Fanny’ of de ‘Abe’ van het Nederlandse theater) lijkt altijd een zekere ongedurigheid mee te trillen, een onwil om vastgelegd te worden, alsof hij vreest dat dat betekent dat híj wordt vastgelegd, geketend aan het beeld dat anderen van hem boetseren. Misschien omdat portretten een zekere afronding suggereren, het naderende einde verbeelden. Want op het woord ‘einde’ is Freek de Jonge niet dol.
Die beelden waarmee Volle Zalen aftrapte, waren dan ook geen aankondiging van welk ‘einde’ dan ook. Ze werden gemaakt tijdens de opnames van een nieuwe film, waarin De Jonge de hoofdrol speelt. Die film draait om een vogelwachter voor wie tijd en leeftijd nooit echt betekenis hebben gehad. Totdat hij bericht krijgt dat zijn post wordt opgeheven. ‘Opeens,’ verduidelijkte De Jonge, ‘zegt iemand: het is voorbij. En dan ontstaat er een woede, een verkramping. En hij wil dat dan tegenhouden. Wat natuurlijk een illusie is.’
De overeenkomsten kunnen moeilijk helderder. De Jonge zelf heeft nooit te horen gekregen dat zijn post zal worden opgeheven, maar lijkt altijd beducht voor een dergelijke mededeling. Soms oogt hij als iemand die heel goed is in een spel, naar het toilet gaat en bij terugkomst merkt dat de andere spelers de regels lichtjes hebben veranderd. Alle interviews, gesprekken en portretten die er van en met hem worden gemaakt, ademen de drang door te gaan, niet opgeheven te willen worden. Niet zelden krijgt die drang iets krampachtigs. De Jonge blijft klimmen en zoeken en álles geven, terwijl het ravijn van het pensioen zich opent.
Wat er gisteren in Volle Zalen gebeurde, was daarom bijzonder: De Jonge draafde niet weg, weg van de stilstand, een volgend programma tegemoet, maar overpeinsde zijn leven, het elke formulering overstijgende vertrouwen tussen hem en zijn vrouw en de wetenschap dat het einde nog niet is bereikt, maar wel in zicht is.
En, toch nog plotseling, was alle ongedurigheid en alle kramp even verdwenen.
Freek de Jonge: de babyboomste babyboomer
Tv-recensie Tegen niemand lijkt Nederland met zoveel overgave ‘OK Boomer’ te willen zeggen als tegen Freek de Jonge. Werklust en ambitie zijn op zijn 75ste ongebroken. De tv-aandacht voor de jubilaris gaat er gelijk mee op.
· Arjen Fortuin 4 december 2019 in de NRC
Freek de Jonge in Volle Zalen. Foto AvroTros
Waarschijnlijk is Freek de Jonge de babyboomste babyboomer van Nederland. Ooit was hij de niets en niemand ontziende jonge hond die het establishment diepe weerzin inboezemde, een halve eeuw later is hij de bejaarde moralist die bij publieke optredens de jongere generaties een geërgerd zuchten ontlokt. Tegen niemand lijkt Nederland met zoveel overgave ‘OK Boomer’ te willen zeggen als tegen Freek de Jonge. (Hij is van 1944 en dus eigenlijk geen babyboomer, maar het idee babyboomer is nu eenmaal groter dan de generatie zelf.)
Ambitie en werklust van de komiek zijn op zijn 75ste ongebroken. Voorstellingen volgen elkaar nog steeds snel op, de speelfilm De vogelwachter is in aantocht (prachtige beelden van De Jonge, solovoetballend op het strand) en de tv-aandacht voor de jubilaris gaat er gelijk mee op.
Deze herfst was de mooie documentaire Freek van Dennis Alink te zien, met als motto ‘Hoe lang kan ik nog mee’. Dinsdag wijdde Cornald Maas een aflevering van zijn onvolprezen programmaserie Volle zalen (AvroTros) aan De Jonge, die in bepaalde opzichten een vervolg op de documentaire is. Maas onderscheidt zich van veel tv-collega’s doordat hij niet gemakzuchtig de knipselmap langsloopt, maar zichtbaar nadenkt over wat hij nu precies van iemand wil weten.
Bij Freek was hij op zoek naar de zachtheid. De Jonge – in Alinks documentaire een tragische egoïst met geniale trekken – was bereid die te geven. Zo liet hij merken gespannen te zijn nu hij na lange tijd weer in het grote Amsterdamse theater Carré speelde: „De magie komt terug omdat ik er niet meer twee maanden achter elkaar sta.” Gevraagd naar de ergernis die hij oproept in talkshows zei hij dat hij nu eenmaal ook voor zichzelf onberekenbaar is: „Voor je het weet is de mammoettanker weer uit koers.”
Dat hij nooit zo geliefd werd als Toon Hermans, André van Duin of Youp van ’t Hek begrijpt De Jonge zelf ook wel. Dat kwam „door wat Wim Kan mijn drammerigheid zou noemen”. Saillant geformuleerd: de zelfkritiek kwam naar buiten, maar het (toch vrij evidente) ‘drammerigheid’ nam de babyboomer niet voor eigen rekening.
Rituelen van de dood
„Freek heeft de deur naar de emotie open gezet”, zei Hella de Jonge over haar 75-jarige echtgenoot. „Zijn ziel staat open.” Hun aan wiegendood gestorven zoontje kwam ter sprake, maar in grotere harmonie dan in de documentaire. Toen bleek dat Freek destijds nogal ruw door de rouw van Hella was heengebanjerd en daar nog steeds niet veel over kon zeggen. Nu legde Hella uit hoe tegengesteld hun posities destijds waren. Domineeszoon Freek was van kinds af aan vertrouwd met de rituelen van de dood. Hella, kind in een joods gezin, had haar hele jeugd over de dood horen praten „maar de eerste dode die ik zag was mijn eigen kind”.
Hella en Freek de Jonge zijn mensen die de woorden wel weten te vinden. Maas informeerde naar het elke dag samenleven en werken, ook met het oog op dagelijkse irritaties en ruzies. Freek dacht even na over zijn relatie: „Dat is misschien wel het tuintje waar je je onvolmaaktheid laat groeien.” Het is geen erg romantische definitie van een huwelijk, maar wel een mooie. Later hoorde je Freek zijn vrouw liefdevol commanderen over hoe ze na een voorstelling het podium op moest stappen: „Geef me eerst díe hand.”
Soms keek de dood even om de hoek in deze mooie Volle zalen, bijvoorbeeld als De Jonge in een voorstelling vertelt: „En de spin dacht: dit is de grootste vlieg die ik ooit in mijn leven vangen ga. Hoe kon hij weten dat het een stofzuiger was?” Laat de oude boomer-spin nog maar even weven.
Han Lips kijkt tv
Het beeld van Freek de Jonge moet alweer bijgesteld worden
Han Lips schrijft doordeweeks over wat hem is opgevallen op televisie. Vandaag: Freek de Jonge. Han Lips 4 december 2019, 9:21
Het was in de cabaretwereld lang een goed scorende grap: ‘Jan Jaap van der Wal heeft z’n hazenlip, Jochem Myjer zijn adhd, Hans Dorrestijn z’n depressie en Freek de Jonge… die heeft Hella.’
Kon Lips ook best om lachen. Zeker in de jaren dat Freek talkshowtafels bezocht met de frequentie van Peter R. de Vries en met die laatste dientengevolge ook voor de camera in aanvaring kwam. Het deed Freeks carrière geen goed. Hij oogde als een drammerige oude nar voor wie de wereld net een tandje te vlug liep.
Maar Lips’ beeld kantelde opnieuw. Mede dankzij de openhartige documentaire Freek (Dennis Alink) van afgelopen zomer. Dinsdag kwam er nog een slagje draaiing bij dankzij het portret dat Cornald Maas maakte voor Volle Zalen. De Jonge had in de vooruitblik al gegrapt dat het programma precies aanklopte op het moment dat zijn eigen zalen niet meer vol zijn.
Zelfspot die lijkt te passen bij Freeks nieuwe levensfase. Als gevorderde zeventiger lijkt de brandende ambitie de beste te willen zijn gedoofd, het wonder van de creatie is hem voldoende. Een voorstelling in een vol Carré – in de jaren tachtig zijn achtertuin – ontroert hem nu van dankbaarheid. Maas legde die transformatie mooi bloot.
Ontroerend was ook hoe Freek vertelde dat Hella en hij – ze zijn deze maand een halve eeuw samen – als gelijkwaardige partners aan zijn solo’s werken. Hella bedenkt en maakt de kostuums en overziet het lichtplan. Samen reizen ze naar alle voorstellingen, van Wormerveer tot Middelburg. Freek achter het stuur, Hella er duttend naast. “Het wordt steeds onberedeneerbaarder. Het is vertrouwen,” zei de cabaretier.
Nu nog een snedig grapje over het vioolspel van zijn wederhelft en Lips koopt per ommegaande kaartjes voor Freeks nieuwe voorstelling, De Lachgasfabriek.
Kijk Volle Zalen terug:
https://www.npostart.nl/volle-zalen/03-12-2019/AT_2124692