Geloof, hoop en liefde (Kerst 2021)
In een portiek van een winkelstraat leek iemand zich te verschuilen. Als voorbijgangers zijn aanwezigheid opmerkten, keken ze snel weg.
Tot er een, in deze omgeving misplaatste, oude man aangestrompeld kwam die opmerkelijk genoeg iets uitstraalde van oude glorie. Vergaan, maar nog niet vergeten waren zijn illusies over een leefbare wereld, die hij voor de Grote Ontmoediging had nagestreefd met de onverschrokkenheid van de ridder van het schijngevecht. Hij ging nogal theatraal voor het portiek staan, spreidde zijn armen en sprak:
‘Jongeman, werp uw schroom af en treed voorwaarts!’
‘Wie bent u?’ wilde de verlegen jongeling weten.
‘Iemand met zorg voor wat komen gaat. Van voor uw tijd, van geen belang. Maar toch: iemand. Zeg mij: Wie bent u en waarom duikt u weg?’
Even was het stil. ‘Troost’ luidde het antwoord, ‘ik Troost.’
Maar wat zit u dan weggedoken in een portiek? U bent hard nodig. Verschuil u niet, maar begeef u tussen het verdriet dat de mensen verlamd.’
‘Ach meneer, dat is voorbij. De mensen snauwen me af. Duwen me weg. Nomen me een schijnheilige praatjesmaker. Gebakken lucht. Ze kijken teveel naar de Ster. Ze zijn er van overtuigd dat de vakantie al hun zorgen zal schoon wassen als zeesop dat korte metten maakt met de hardnekkigste vlekken. Verwachten dat de zon hun tranen zal drogen.
Nu pas zag de oude man dat er op de grond in de hoek vrijwel afgedekt door de jongeman nog iets lag dat op een levend wezend leek.
‘Wat ligt daar?’ vroeg de oude man bedeesd wijzend. ‘Hoop’ zei de jongeling, ‘op sterven na dood. Ook verstoten.
Miljoenen mensen vestigen hun hoop op de jackpot van de loterij en maken zo en geluksvogel 142 miljoen euro rijker.’
De oude man begon te vermoeden in welk gezelschap hij verkeerde: ‘Dan moet Geloof hier ook ergens in de buurt zijn…’
‘Die heeft zich eergisteren in de kerk laten insluiten, zodat hij de gestreamde nachtmis stiekem live kan bijwonen. Nu de oude man besefte in een ongeloofwaardige vertelling verzeild te zijn geraakt, speelde hij zijn rol naar behoren verder: ‘Ik veronderstel dat ook Liefde zich hier ergens in de buurt zal bevinden…’
‘Die’, zei de jongeling. ‘ is hier vijf minuten geleden opgepikt en gearmd weglopen met een meisje van lichte zeden dat in verwachting was.’
De oude man keek hem nu toch verwonderd, vragend aan.
Waarop Troost met een ironische glimlach zei: ‘Blijde!’