Freek’s Twitteravonturen #5

Het is natuurlijk onzin om een tweet aan het overlijden van Maarten van Roozendaal te besteden

Door de 140 tekens die je mag gebruiken kom je niet verder dan het door hem zo verafschuwde cliche, een verwijzing naar een you tubeje of het citeren van red mij niet.

Niemand zal schrijven dat Maarten wel erg roekeloos geleefd heeft en dat men niet altijd tijd had om zijn voorstellingen te bezoeken en zijn platen te beluisteren. Na Brood en Hazes hebben we weer iemand die van harte aan zijn eigen ondergang heeft meegewerkt om te betreuren. Dat lijkt in ons land een enorm mededogen op te roepen.

Maarten van Rozendaal had alles mee. Geweldige performance, goede teksten, gedreven muziek. Hij zag er goed uit op de Jacques Brel manier. Toch heeft het grote publiek hem nooit omarmd. Dat spreekt in zijn voordeel. Eigenzinnigheid. Geen behaagzucht. An artist artist.

Ik heb nooit een van zijn voorstellingen bezocht en kende zijn werk van de plaat (cd). Ik wist en dat kon ik ook horen dat Bram Vermeulen grote invloed op hem gehad heeft. Hem misschien wel over de drempel van de verlegenheid geduwd heeft.

We hebben elkaar een keer ontmoet. (Ont-moeten: verplichtingen bij elkaar wegnemen) De vooroordelen, de jaloezie, het gevoel van miskenning bij elkaar opgeruimd. Het was in de artiestenfoyer van Carré. Na Van Breero tot Shaffy. Amsterdamse liederen uit de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam.

We hadden het veel over Bram en nadat ik een biertje voor hem gehaald had, vroeg ik aan hem hoe dat nou ging ’s morgens als hij wakker werd. Want ik heb na drie biertjes de volgende dag hoofdpijn.

Geduldig repte hij van het monsterverbond dat hij met de alcohol gesloten had. Ik kon en wilde het niet begrijpen. Ik luisterde ook niet goed genoeg om er hier meer over te kunnen vertellen. Later las ik ergens dat hij mijn bezorgdheid aandoenlijk vond.

Niet iedereen hoeft 94 te worden natuurlijk, maar Maarten had ik best nog een keer willen ontmoeten.