Freek de Jonge: een meesterlijk memoralist

Het onderzochte leven volgens Freek de Jonge

Vrij Nederland – Literaire Kroniek
Door Carel Peeters


Lees het artikel online

Deel 2 Reikhalzend verlangen over de jaren 1951-1962 was er al, nu is er Deel 1 van Freek de Jonges Memoires onder de titel Kom verder! over zijn grootvader, vader en het prille gezin De Jonge in de jaren 1900 -1951. Hoe een komiek zich als een meesterlijk memoralist ontpopt.  

Wanneer de vader van Freek de Jonge vanuit het Groningse plaatsje Westernieland met zijn vrouw in 1946 een bezoek brengt aan Amsterdam wil hij vooral ook naar de boekhandel Ten Have in de Kalverstraat. Hij wil daar als dominee kijken wat er op zijn gebied aan nieuws is verschenen. Hij verlaat de winkel met een boek over ‘ketters’: Tragiek en triomf van het geweten van de Zwitser Walter Nigg. Op de vraag van zijn vrouw waarom juist dit boek antwoordde hij dat hij verleid werd door de titel.

Dit vertelt De Jonge in Kom verder!, het eerste deel Memoires over hij het leven van zijn grootvader, vader en het prille gezin De Jonge in de jaren 1900-1951. De Jonge, geboren in 1944, ziet dit leven door de ogen van zijn vader. Kom verder! heeft daardoor alles van een historische familieroman, gebaseerd op veel feiten, maar bijna ongemerkt ruim aangevuld om de witte plekken weg te werken. Wat hij weet van zijn vader en familie heeft De Jonge met grote zorg aangekleed, tot leven gewekt, en geprobeerd wat strekking betreft zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid te blijven.

Maar hoe aardig het bezoek aan Amsterdam van zijn ouders ook uitpakte, het boek van Walter Nigg kan de vader van De Jonge toen niet gekocht hebben. De Nederlandse vertaling verscheen pas in 1950. Dat wist De Jonge, maar hij is het bij het schrijven van Kom verder! vergeten. In Reikhalzend verlangen, het veel eerder geschreven Memoires 2 dat over de jaren 1951-1962 gaat, en dus chronologisch volgt op Kom verder!, staat: ‘De belijdeniscatechisanten schonken eind jaren vijftig mijn vader een boek van de Zwitser Walter Nigg waarvan de titel mij fascineerde: Tragiek en triomf van het geweten, met als onderitel: Het boek der ketters. Ja, een ketter heb ik altijd willen zijn.’

Kom verder! en Reikhalzend verlangen zijn memoires die naar de geest getrouw zijn aan de werkelijkheid, maar niet altijd gebaseerd op harde feiten. Op zijn website freekdejonge.nl noemt De Jonge al zijn bronnen. Daar is een afbeelding te zien van Walter Niggs boek. De Jonge heeft heel wat met vernuft en verbeelding ingevuld. Hij heeft duidelijk ook veel opgezocht om de nodige feitelijke en authentieke kleur aan deze ‘herinneringen’ te geven.

Ook al heeft zijn vader Tragiek en triomf van het geweten volgens De Jonge nooit gelezen, het feit dat hij het had is genoeg. Als titel speelt het een grote rol in het leven van vader en zoon. Dat zijn vader door de titel werd verleid is afdoende. Dat gold voor De Jong zelf niet minder als hij zegt dat hij altijd een ketter wilde zijn. Als iets Kom verder! allure geeft, dan is het dat blijkt dat het leven van zijn vader permanent onder de loep van die titel lag. Het beschrijven en vertellen van de gewoonste dagelijkse dingen, handelingen en gedragingen is doorschoten van gewetensonderzoek, van het obsessief gepieker van zijn vader, van reflecties, deliberaties, gedachteconflicten tot aan de verlammende geloofstwijfel toe. Zijn vader moest altijd wel ergens van ‘bevrijd’ worden, als hij al niet ‘verlost’ wilde worden. Dat ‘het geweten’ nooit in het paradijs heeft gewoond wist hij maar al te goed.

Andries De Jonge was een ijverige, zelfs levenslustige dominee, maar wel doordesemd van zondebesef, van altijd tekort schieten. Zijn profane neigingen (het roken van sigaren, het schaken, het kijken naar het voetbal van Abe Lenstra) werden zelden alleen maar onbevangen uitgeleefd. Het uitnodigende ‘Kom verder!’ bij zijn eerste bezoek aan zijn leermeester Gerardus van der Leeuw werd een soort levensmotto, al bleef hij altijd de leerling. Door het hele boek blijft het onzeker hoeverre zijn vader een aanhanger van Karl Barth, een ‘Barthiaan’, is. Voor Barth was God het ‘totaal andere’. Dat sprak vooral theologen en intellectuelen aan. Moest je de ratio of de intuïtie volgen? Dominee De Jonge had te maken met het dagelijks leven waarin de gelovigen niet te veel na wilden denken over hun geloof, liever intuïtief geloofden. Zeker is dat dominee De Jonge niets van het populaire evangelische geloof (Billy Graham) moest hebben. Hij voelde zich als hervormde verwant met het losse, levenslustige geloof van Van der Leeuw dat naar geluk streefde, naar ‘eudaimonia’, tegen het ‘gezellige’ aan, maar niet er over heen. Hij wilde meer een ‘pastor’ zijn, iemand die op huisbezoek gaat, die met dagelijkse problemen en rituelen bezig was, bezig met het ‘concrete’ in het leven. Tegelijk leefde er ook een ‘mystiek verlangen’ in hem. Net als Van der Leeuw was hij een man van de liturgie en niet van het Woord. Ook al werd er om hem heen ‘gesnakt’ naar gezelligheid in het geloof, toch was hij daar niet helemaal de man voor, daarvoor zat hij te graag alleen in zijn studeerkamer.

In Reikhalzend verlangen (waarin Zaansch Veem uit 1987 is opgenomen) was de komiek Freek de Jonge goed te zien in de smaak waarmee hij het over zijn jongensjaren (1951-1962) had. De kwinkslagen drongen zich daar onweerstaanbaar op. De komiek is in Kom verder! nagenoeg afwezig. Maar dat gaat niet ten koste van de levendigheid en het evocatieve van het verhaal, hoe sober dat soms ook moet zijn. Het is hier eenvoudig ernst. De Jonge geeft een beeld van een ‘examined life’, het leven van zijn vader dat op elk moment van de dag door het geweten onderzocht en beoordeeld wordt. Dat is zowel hervormd protestants als socratisch, van Socrates komt immers de uitspraak dat ‘een niet onderzicht leven het niet waard is geleefd te worden’. Dat was bij vader De Jonge dagelijks aan de orde: het maken van keuzes (al of niet dominee worden), het geven van oordelen (over eigen en andermans gedrag in de oorlog, zoals van de NSB-broers van zijn vrouw), het meemaken van drama’s (het overlijden van de tweeling na drie dagen), zijn ‘eigen innerlijke strijd’ (deed hij wel genoeg tegen de ontkerkelijking?), ging het niet van een glijdende schaal met zijn profane neigingen? Een van die keuzes was het al of niet ‘openbaar gaan biechten’: omdat zijn vrouw Manny al drie maanden zwanger was toen ze trouwden moest hij voor zijn misstap bij alle lidmaten persoonlijk vergiffenis gaan vragen, op de fiets naar de ene na de andere afgelegen Groningse boerderij.

Dat Freek de Jonge altijd graag een ketter wilde zijn, zoals hij in Reikhalzend verlangen schrijft, wil niet zeggen dat hij altijd in de contramine was. Als komiek was en is hij iemand met dat zowel tragische als triomfantelijke geweten van zijn vader, waardoor hij er nooit helemaal uit komt hoe het in het leven zit. Constante twijfel. Als puber vroeg Freek zich al regelmatig af of hij met zijn doen en laten ‘niet af zou glijden tot een onbetrouwbare boosdoener’. De ketter De Jonge werd gefascineerd door een gedicht van Johan Andreas dèr Mouw waarin het geloof helemaal los wordt gelaten en iemand zichzelf  ‘de Weg, de Waarheid en het Leven’ noemt, weg van Christus: ‘Mij hoeft geen God mijn zonden te vergeven’. De ‘ketter’ De Jonge voelt zich verwant met het ‘mystieke verlangen’ van zijn vader. Zijn vader wilde ‘wat gescheiden is herenigen’: het sacrale en het profane, goed en kwaad, natuur en cultuur, emotie en ratio.

Volgens zijn vader is de ‘manipuleerbare, consumerende massa het geweten, onze morele verbinding met het heilige, kwijtgeraakt’. Of dat echt zo is is op elke pagina van Kom verder! de vraag. Die vraag wordt door De Jonge in Kom verder! op een meesterlijke manier gesteld.

Kom verder! door Freek de Jonge is uitgegeven door Atlas Contact.